Kort samengevat: Kinshasha zit zonder benzine, en laat dat nu net het goedje zijn waarvan Riva en zijn bende een hele lading heeft kunnen bemachtigen.
Helaas voor hem is hij lang niet de enige die goede zaken denkt te kunnen doen met de brandstof: andere gangsters en zelfs de kerk denken er ook wat te kunnen verdienen.
En dat hij dan ook nog eens verliefd wordt op het bloedmooie liefje van een concurrent maakt het zakendoen er niet makkelijker op.
Jawel, ze bestaan, regisseurs die genoeg hebben aan één kamer en vier acteurs om een topfilm te maken: Roman Polanski is zo iemand, en het bewijs wordt geleverd in ‘Carnage’, een excellent en uitermate grappig Kammerspiel, toch voor wie van cynische humor houdt.
Alle ellende begint wanneer de buurjongetjes Bruno en Ferdinand (allebei 11) een stevige ruzie krijgen die een beetje uit de hand loopt, en die ermee eindigt dat de ene de andere met een stok twee tanden uit z’n bek slaat.
De ouders van de twee kleine vechtjassen besluiten samen te komen om ‘alles als volwassenen onder elkaar op te lossen’. Zo gezegd, zo gedaan!
Alleen blijkt zoiets in de praktijk toch soms iéts moeilijker te liggen dan vooraf gedacht. Bovendien blijkt onze ‘beschaving’ en ‘redelijkheid’ vaak ook maar een héél dun laagje vernis: één keer aan dat laagje krabben, en je zit weer bij de inwendige Neanderthaler die zijn buurman de schedel probeert in te slaan.
Polanski kon voor deze zalige inktzwarte komedie een beroep kon doen op het puikje van het acteursgild: Jodie Foster speelt de pannen van het dak als de fijnzinnige
Darfoer-experte (die eigenlijk gewoon een verschrikkelijke bitch blijkt te zijn), John C. Reilly doet niet voor haar onder in gevoelloosheid, Kate Winslet kotst zich de longen uit het lijf, en Christoph Waltz is al even klootzakkerig uitstekend als in zijn nazi-rol in Continue reading “CARNAGE (Roman Polanski)” »
Amadou, een Afrikaanse vluchteling, spoelt aan op een Zuid-Europees strand, waar hij meteen opgepikt wordt door een bende mensenhandelaars.
Op een dag ontmoet hij echter, Agnes, een zakenvrouw die zich meteen tot hem aangetrokken voelt – waardoor hij haar ziet als zijn reddende engel.
De vrouw kan zijn verwachtingen echter niet waarmaken, waardoor Amadou in een draaikolk van wanhoop en geweld verzeilt.
Met ‘The Invader’ heeft onze landgenoot Nicolas Provost een adembenemend sterk debuut afgeleverd: het intussen bijna beruchte openingsshot (van de schaamlippen van Hannelore Knuts in één vloeiende take door naar aangespoelde vluchtelingenlijken op een strand) is een pareltje, en de rest van de film moet daar absoluut niet voor Continue reading “THE INVADER (Nicolas Provost)” »
Afgelopen nieuwjaar overleed Arnold “Nolle” Chuffart: Arnold was niet alleen een Filmhuizer van het eerste uur (in 1977 trok hij met een groep Mechelse filmenthousiastelingen mee naar Filmhuis Delft, om te zien hoe ze de zaken daar aanpakten), hij was zelf ook een gedreven filmmaker en -kenner.
Als eresaluut aan Arnold presenteert het Filmhuis u avond rond de Nolle en zijn films.
De 15-jarige scholier Oliver Tate (een heerlijk quirkyCraig Roberts) heeft een levendige fantasie: hij vindt van zichzelf dat hij allerhande eigenschappen heeft die zijn omgeving niet opmerkt, denkt na over zijn eigen begrafenis en verzinkt graag in Nietschzeaanse gedachten.
Hoewel hij van zichzelf denkt een uitermate cool literair genie te zijn, heeft hij Het nog nooit gedaan, en daar wil hij snel verandering in brengen: voor zijn zestiende verjaardag wil hij naar bed met zijn mooie klasgenote Jordana (fantastisch vertolkt door Yasmin Paige).
Zijn tweede levensdoel is het wankele huwelijk van zijn ouders redden, door te vermijden dat zijn ma aan de haal gaat met hun aalgladde new age-buurman.
Het hoofdpersonage van deze geestige en ontroerende prent roept enige herinneringen op aan ‘Donnie Darko’, al is ‘Submarine’ een stuk minder duister, en een stuk méér Brits – denk dus Donnie Darko, maar dan met Adrian Mole in de hoofdrol.
Regisseur Richard Ayoade - een videoclipregisseur en comedian die u misschien nog het beste kent als Maurice Moss uit de sitcom ‘The IT Crowd’ – baseerde zijn speelfilmdebuut op de gelijknamige roman van Joe Dunthorne, en levert meteen een Continue reading “SUBMARINE (Richard Ayoade)” »
‘Drive’ – volgens velen dé film van het afgelopen jaar – gaat over een een Hollywood-stuntman die er nog een tweede baantje op na houdt: als de onderwereld ergens een snelle vluchtauto-met-chauffeur nodig heeft, is hij de man die ze inhuren – uiteraard tegen een fikse vergoeding.
Op een dag moet hij echter al zijn kunnen bovenhalen om zijn bloedmooie buurvrouw en haar zoontje te redden…
Ruim zés jaar is er gewerkt aan ‘Drive’, maar het indrukwekkende openingsfragment – een bloedstollende achtervolgingsscène waarin The Driver een kat- en muisspelletje
speelt met de flikken – maakt al meteen duidelijk dat al die inspanningen de moeite waard zijn geweest: dit is een bloedstollende, film noir-achtige thriller waarin de hoofdrolspeler niet alleen naamloos is, maar ook bijna geen woord zegt.
Hollywood, 1927: George Valentin is een ster van de stomme film, maar het geluid is in aantocht, en de man vraagt zich dan ook af hoe het nu verder moet met zijn carrière.
Net op dat moment ontmoet hij de jonge danseres Peppy Miller: een rijzende ster in het wereldje…
In ‘The Artist’ catapulteert de Franse regisseur Michel Hazanavicius ons terug naar de tijd en de wereld van de stomme film. Sterker nog: in deze tijden van 3D, special effects en digitale projecties copieerde hij tot in de kleinste details de vorm en stijl en van de stomme film, tot het ouderwetse beeldformaat toe.
Nu maakt dat op zich natuurlijk geen goede film, maar – en nu komt het écht straffe – dat is ‘The Artist’ wél: deze film is uiterst fris, modern en helemaal van nu. Dat is uiteraard te danken aan Hazanavicius’ prima regie, maar ook aan het uiterst leuke script en de
prima vertolkingen van Jean Dujardin (die zijn personage neerzet alsof hij Rudolf Valentino zelve is) en de excellente Bérénice Bejo.
Het maakt van ‘The Artist’ een heerlijk tijdsdocument, volgestouwd met fijne knipoogjes naar de filmgeschiedenis. Stil genieten!
Teheran, 1958: bij een huiselijke ruzie gooit de vrouw van grote violist Nasser Ali Khan zijn geliefde instrument kapot.
Nasser Ali start een zoektocht naar een even goede vervangviool, maar al snel blijkt dat geen enkel instrument dezelfde klank kan bieden: voor Nasser heeft het leven dan ook geen zin meer, en doodgaan lijkt hem de beste optie.
Tijdens zijn laatste levensweek verzinkt hij helemaal in melancholische gedachten: aan zijn jeugd, aan zijn kinderen, en aan zijn grote, geheime liefde…
Marjane Satrapi - Iraanse van oorsprong, maar ze woont in Frankrijk – heeft duidelijk geen zin om zichzelf te herhalen: haar alom gelauwerde animatiefilm ‘Persepolis’ mag dan een groot succes geweest zijn, met haar nieuwe gooit ze het (samen met haar co-regisseur Vincent Paronnaud) over een compleet andere boeg.
‘Poulet Aux Prunes’ is weliswaar ook gebaseerd op één van haar stripverhalen, maar dit keer gebruikte ze acteurs van vlees in bloed, die ze laat acteren in prachtige bordkartonnen, beschilderde decors: een concept dat deze visueel verbluffende film een Continue reading “POULET AUX PRUNES (Marjane Satrapi + Vincent Paronnaud)” »
‘I saw the best minds of my generation destroyed bymadness, starving hysterical naked, dragging themselves through the negro streets at dawn looking for an angry fix’
Het zijn de openingsregels van ‘Howl’, nu algemeen beschouwd als een meesterwerk van de beat-poëzie.
In 1957 was het echter vooral een gedicht waarmee schrijver Allen Ginsberg zich een rechtszaak vanwege ‘obsceniteit’ op de hals haalde.
In de gelijknamige film volgen we het leven van de jonge Ginsberg, waar zijn obsceniteitsproces als een rode draad doorheen geweven is.
Voor ‘Howl’ mengde het regisseursduo Rob Epstein & Jeffrey Friedman allerlei filmtechnieken – speelfilm met animatiefilm, kleur met zwart-wit en documentaire beelden van de echte Ginsberg met nagespeelde sequenties.
Het resultaat is een fascinerend portret van één van de mensen die mee de tegencultuur van de sixties mogelijk gemaakt hebben.
Kort samengevat: het allerbeste van Docville en het Internationaal Kortfilmfestival Leuven (IKL) – de twee kwaliteitsfestivals van onze collega’s van Cinema Zed in Leuven – verzameld op één avond: ziedaar het idee achter deze avond.
BADPAKJE 46 Als filmstudent nog tijdens je studies op het Festival van Cannes bekroond worden met de Prijs van de Jury: het overkwam Wannes Destoop met zijn ‘Badpakje 46′, een uitermate fraaie kortfilm over een mollig, twaalfjarig meisje dat worstelt met het bestaan.