CINEMA CORONA #130: L’AGE D’OR (Luis Bunuel)

l_age_d_orSchorpioenen! Sex! Tenenzuigen! Pastoors! Een vervelende poedel! Zichzelf zéér serieus nemende politici! Een koe! Een giraf! Subversief gedrag! Bourgeoismannetjes! Meer sex! Jezus! Schandaal!

Ziedaar de ingrediënten van ‘L’AGE D’OR’, de surrealistische kraker van Luis Bunuel die bij de release in 1930 zoveel herrie verwekte (extreemrechtse en conservatieve groepen vielen de Parijse cinema ‘Studio 28′ binnen, bekogelden het scherm met inkt en sloegen de boel kort en klein) dat de film verboden werd – en dat verbod werd in Frankrijk tot 1981 (!!!) gehandhaafd.

Gelukkig hebben wij nu Het Internet, een bijzonder fijne uitvinding via dewelke wij u deze film gratis kunnen aanbieden.

‘L’AGE D’OR’ draait rond twee geliefden – gespeeld door Gaston Modot en Lya Lys – die eigenlijk maar één ding willen: altijd en overal passioneel de liefde bedrijven.
In de modder, in bed, op een feest, in de tuin, overal willen ze er tegenaan, maar even vaak wordt hen dat onmogelijk gemaakt: soms door pastoors, dan weer door de staat, bezorgde familieleden of geschandaliseerde burgers. Of soms door iedereen tegelijk.

Zoek niet naar een coherent verhaal – dit is tenslotte de ultieme surrealistische film – maar laat u meeslepen door de subversieve sfeerzetting, de wilde, door Markies de Sade geïnspireerde scènes en de bijna Monty Python-achtige absurde humor.

Dat de film in 1930 schandaal veroorzaakte hoeft niet te verbazen: Bunuel tackelt met beide voeten vooruit de toen nog bijzonder machtige katholieke kerk (op een bepaald moment wordt een bisschop uit het raam gegooid), en zet met demonisch plezier zowel de machtigen der aarde als de burgermannetjes en -vrouwtjes te kakken. Soms zelfs letterlijk.

Salvador Dali schreef – net zoals bij ‘Un Chien Andalou’, die andere schandaalfilm van Bunuel – mee aan het scenario, maar zijn inbreng had uiteindelijk weinig met het resultaat  te maken, want de twee kregen nog voor de opnames goed en wel begonnen waren ruzie.

Max Ernst, één van de andere surrealistische groten, speelt dan weer een rol in de film.

Enjoy, en snuister vooral ook eens door de rest van het almaar aangroeiende aanbod van onze CINEMA CORONA!

CINEMA CORONA #129: CHARADE (Stanley Donen)

charade

‘De beste Hitchcock-film die niet door Hitchcock zelf geregisseerd is': zo wordt ‘CHARADE’ van Stanley Donen (zie ook: ‘Singin’ In The Rain’) vaak omschreven, en daar valt inderdaad wel wat voor te zeggen.
De mannelijke hoofdrol wordt dan ook vertolkt door Hitchcock-habitué Cary Grant, die hier de galante vreemdeling speelt die een jonge weduwe (rol van de wonderlijke Audrey Hepburn) met een zeer apart probleem te hulp schiet.

Het probleem: haar echtgenoot heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog met drie makkers een miljoen dollar verduisterd. Maar omdat haar man onlangs vermoord is, zitten zijn drie ex-compagnons nu achter haar aan, op zoek naar het ontbrekende kwart miljoen…

Maar net zoals bij Hitchcock is de plot van ‘CHARADE’ eigenlijk niet écht belangrijk, want dit is het soort film dat zichzelf niet al te serieus neemt: dit is gewoon dik anderhalf uur pure filmische fun, vol heerlijke, vaak bijzonder grappige dialogen en al even grappige scènes: de dans met de appelsien! Cary Grant onder de douche! Het gevecht met de éénarmige bandiet!

Voeg daarbij Donens smetteloze regie, een cast vol prima acteurs (Walter Matthau! James Coburn! George Kennedy!), de jazzy lounge-soundtrack van Henry ‘The Pink Panther’ Mancini en Parijs als romantisch decor,  en u hebt eigenlijk geen enkele reden om niét naar deze prima komische thriller te kijken.

Voor de fijnproevers: de zeer knappe titelsequenties zijn van Maurice Binder, de man die ook de openingsscènes van vele James Bonds maakte.

Enjoy!
En ontdek daarna ook de rest van onze CINEMA CORONA.

Voor wie geïnteresseerd is in meer achtergrondinfo: bekijk zeker dit filmpje van Fandor:

Ben Mankiewicz leidt ‘CHARADE’ in:

CINEMA CORONA #128: THE HONEYMOON KILLERS (Leonard Kastle)

The_Honeymoon_Killers_2
Vanavond in CINEMA CORONA een ware cultklassieker, en een film die bijna door Martin Scorsese geregisseerd werd: Scorsese was namelijk de man die in 1969 oorspronkelijk ingehuurd was om ‘THE HONEYMOON KILLERS’ te verfilmen, ware het niet dat hij al na tien dagen weer ontslagen werd omdat hij te traag werkte.

Uiteindelijk zou scenarioschrijver (eigenlijk een componist en operaregisseur) Leonard Kastle zelf zijn script verfilmen. Het zou Kastles enige film worden, maar wél een hele goede: François Truffaut noemde het zelfs zijn favoriete Amerikaanse film, en het leger fans van dit duister serial killer-drama is in de loop der jaren alleen maar gegroeid.

Het – op ware feiten gebaseerde – verhaal draait rond de verbitterde verpleegster Martha Beck. De zwaarlijvige Martha woont samen met haar moeder in Alabama, en daar wil haar vriendin Bunny verandering in brengen: ze schrijft Martha buiten haar weten in voor de ‘Lonely Hearts Club’, in de hoop een man voor haar te vinden.

En inderdaad: na een intensieve correspondentie krijgt Martha een beetje tot haar eigen verbazing een relatie met ene Ray Hernandez, een soort latin lover uit New York. Tot ze ontdekt dat Ray alleen maar een oplichter is die alleenstaande vrouwen opvrijt om hun geld  af te troggelen…
Maar in plaats van één van zijn slachtoffers te zijn, besluit Martha zich mee bij zijn rooftocht aan te sluiten.

Kastle schreef het scenario omdat hij zich stoorde aan de glamoureuze manier waarop misdaad in de toenmalige hit ‘Bonnie & Clyde’ geportretteerd werd, en wilde met ‘The Honeymoon Killers’ een meer realistische versie van misdaad laten zien: Ray & Martha zijn dan ook géén van beiden aangename mensen – hij is een ijdele, opportunistische slijmbal, zij is een kille, bittere kenau.

‘The Honyemoon Killers’ is door zijn rauwe, liefdeloze en wat ranzige sfeer dan ook een vroege voorloper van films als ‘Henry, Portrait of a Serial Killer’ of het meer recente ‘Der Goldene Handschuh’.

De korrelige zwart-witfotografie van Oliver Wood past excellent bij de sfeer, en de vertolkingen van Shirley Stoler en Tony Lo Bianco zijn spot on.
Kortom: onder geen enkel beding te missen voor de liefhebber van de betere B-film.

CINEMA CORONA #126: STALAG 17 (Billy Wilder)

Stalag_17


Hallo Filmhuizers,

ook in 2021 – beste wensen, overigens! – voorlopig geen versoepeling van de maatregelen in zicht, dus vullen wij onze nu al meer dan 100 titels tellende CINEMA CORONA-filmotheek verder aan met de beste gratis online beschikbare speelfilms, kortfilms en documentaires.

Vandaag op het programma: ‘STALAG 17′ van de grote Billy Wilder (‘Sunset Boulevard’, ‘Some Like It Hot’, ‘The Seven Year Itch’, ‘The Apartment’ en tal van andere prachtfilms).

‘Stalag 17′ speelt zich af in een krijgsgevangenkamp tijdens WOII, waaruit twee Amerikaanse gevangen uit de klauwen van de Duitsers proberen te ontsnappen.
Hun – nochtans goed voorbereide poging – eindigt echter nog voor ze aan de omheining van het kamp zijn, want ze worden opgewacht door een stel Duitse bewakers die hen zonder genade neerkogelen.
Het feit dat de twee zo verbazend snel gepakt zijn wekt in de Amerikaanse gevangenbarak grote achterdocht, want het kan bijna niet anders dat één van hen de Duitsers getipt heeft.
Maar wie is de verrader?

Ondanks de dramatische achtergrond van het verhaal is ‘Stalag 17′ een typische Wilder-film, vol zwarte – of zeg maar gerust: cynische – humor, heerlijke dialogen en gespeel met clichés.
Bovendien haalt Wilder – zoals in bijna al zijn films – alweer het beste uit zijn acteurs: William Holden is excellent als sgt. Sefton, een cynisch mannetje dat het op allerlei onderhandse akkoordjes gooit met de Duitse bewakers, en die daardoor meteen verdacht is bij zijn medegevangenen, o.a. vertolkt door Don Taylor, Peter Graves en Neville Brand.
Otto Preminger (zelf een uitmuntend regisseur) en Sig Ruman zijn dan weer geweldig als de cliché-moffen Oberst von Scherbach en Johann Sebastian ‘Schweinehund’ Schulz.

Het scenario is overigens gebaseerd op een gelijknamige toneelstuk dat geschreven werd door twee ex-krijgsgevangenen, Donald Bevan en Edmund Trzcinski.

Destijds bekroond met drie Oscarnominaties, Holden won uiteindelijk de Oscar voor Beste Acteur.

CINEMA CORONA #125: Art & Film: WARHOL’S CINEMA 1963-68: MIRROR FOR THE SIXTIES

Warhol's_CinemaMaandag, Art & Film-dag!

Vandaag hebben we ‘WARHOL’S CINEMA 1963-1968: MIRROR FOR THE SIXTIES’ in de aanbieding, een docu van Keith Griffiths uit 1989.

Griffiths kijkt terug op de filmoutput van Andy Warhol, die tussen 1963 en 1968 meer dan 50 films draaide die radicaal verschilden van wat Hollywood produceerde: in ‘Eat’ is bijvoorbeeld alleen een man (Robert Indiana) te zien die paddestoelen eet.
Ook in het zes uur durende ‘Sleep’ zien we exact wat de titel aankondigt: dichter John Giorno die ligt te slapen.
‘Kiss’ is – u raadt het al – een serie van kussende koppels.
En in het schandaalverwekkende ‘Blow Job’ zien we een knappe jongeman (DeVeren Bookwalter) die een pijpbeurt krijgt (of dat suggereert de titel tenminste, want De Daad gebeurt offscreen)

In ‘Empire’ is het hoofdpersonage zelfs geen mens, maar de Empire State Building, die gedurende acht uur lang statisch in beeld blijft: we zien de contouren van de toren langzaamaan duidelijker worden naarmate we dichter de ochtend naderen.

Naast die anti-cinema maakte Warhol ook tal van zogenaamde ‘screen tests’ met beroemdheden en de zelfgecreëerde Superstars die in zijn Factory rondhingen of op bezoek kwamen: Bob Dylan, Salvador Dali, Mary Woronow, Dennis Hopper, Lou Reed, Nico, Edie Sedgwick… allemaal poseerden ze zwijgend voor Warhols camera.

Later experimenteerde hij met meer verhalende films, tot hij na de moordaanslag door Valerie Solanas zijn filmproductie overliet aan zijn assistent Paul Morrissey.

‘WARHOL’S CINEMA 1963-1968: MIRROR FOR THE SIXTIES’ biedt een prima startpunt voor wie meer wil weten over (de blijvende invloed van) de wondere, fascinerende wereld van Andy Warhol en The Factory, met tal van fragmenten en first hand-getuigenissen.

Art & Film loopt zoals altijd i.s.m. Academie Mechelen.

De meeste Warhol-films zijn na 1968 amper nog in roulatie geweest, en de meeste zijn ook niet op dvd beschikbaar.
Gelukkig is er YouTube, waar enkele van zijn films te zien zijn.
Bijvoorbeeld de ‘SCREEN TEST: LOU REED’ (1965): is er iets cooler dan Lou Reed die een Coca Cola drinkt?

De ‘SCREEN TEST: EDIE SEDGWICK’, ook uit 1965:

‘BLOW JOB’ uit 1963 is hier te zien.
De film wordt wel te snel afgespeeld, op de Warhol-snelheid duurde hij 36 minuten.  :-)

En om het af te leren, nog de ‘SCREEN TEST: BOB DYLAN’ uit 1965:

Nóg meer?
Dan hebben we ‘THE VELVET UNDERGROUND & NICO: A SYMPHONY OF SOUND’ klaarstaan, zowat het belangrijkste bewegende beeldmateriaal van de Velvets, live in Warhols Factory.

CINEMA CORONA #124: BLACKBOARD JUNGLE (Richard Brooks)

blackboard_junle_
Vorige week presenteerden we in CINEMA CORONA al ‘THE WILD ONE’, de film die in 1953 de rock-‘n-rollspirit en -stijl wereldwijd onder de aandacht bracht.

Vandaag hebben we ‘BLACKBOARD JUNGLE’, in 1955 de eerste film die tieners (en verontruste ouders) over de hele wereld leerde kennismaken met een rock-‘n-rollnummer: ‘Rock Around The Clock’ van Bill Haley & His Comets – meteen een gigantische megahit, en een nummer dat destijds voor gedans én rellen in bioscopen wereldwijd zou zorgen.

Maar los daarvan is ‘Blackboard Jungle’ ook gewoon een meeslepend en uitmuntend high school drama dat moeiteloos de tand des tijds doorstaan heeft, en dat op vele vlakken zelfs nog altijd razend actueel is.
Alles speelt zich af in een probleemschool in hartje New York, waar de jonge leraar Richard Dadier – die van de leerlingen meteen de spotnaam Daddy-O krijgt – voor de leeuwen geworpen wordt: de school is ‘de vuilbak van het systeem’, de plaats waar alle outcasts in een afvoerputje bij elkaar gezet zijn, tot ze oud genoeg zijn om op straat geloosd te worden.

De directie kijkt weg van de problemen (of veegt ze onder de mat), en de leraars proberen zich elk op hun manier staande te houden: de ene blaft de studenten af, de andere klopt moedeloos zijn uren en de anderen zijn allang blij dat ze niet gemolesteerd worden.

De studenten van hun kant hebben dan weer geen enkele interesse in de school of in leren: kleine straatcriminelen en gangleiders delen in de klassen de lakens uit, en onderling heerst racisme en geweld tussen de vele verschillende etnische groepen.

Dadier probeert het vertrouwen te winnen van Gregory Miller, een uiterst charismatische, intelligente en getalenteerde zwarte jongen, in de hoop dat die als leider de rest van de klas kan meetrekken.
Maar Miller kent de ongeschreven wetten van de gangs: het is ‘wij’ of ‘zij’, collaboratie met de vijand wordt niet getolereerd…

De idealistische leraar wordt prima gespeeld door Glenn Ford, maar het zijn vooral de jongeren die een blijvende indruk nalaten: Sidney Poitier is excellent als de charismatische zwarte jongeman, Vic Morrow is eveneens uitmuntend als gangleider Artie West, en ook de rest van de studenten zijn geweldig gecast (o.a. de latere regisseur Paul Mazursky in de rol van Emmanuel Stoker)

Let ook op het fantastische zwart-wit camerawerk van Russell Harlan.

(u moet op de video hieronder doorklikken naar YouTube om de film te zien:)

Bekijk hier een fijne inleiding van Allan Arkush, regisseur van o.a. ‘Rock’n’Roll Highschool':

Een podcast van MUBI over de film:

CINEMA CORONA #123: RAISE THE RED LANTERN (Zhang Yimou)

raise_the_red_lantern

UPDATE: deze film was maar tijdelijk beschikbaar en is niet langer online te bekijken.
Maar in onze CINEMA CORONA zijn nog tal van andere titels beschikbaar.

——

Een ware Filmhuis-klassieker: ‘RAISE THE RED LANTERN’ van Zhang Yimou, die later o.a. ook ‘Hero’, ‘House of Flying Daggers’ en ‘Curse of the Golden Flower’ zou maken.

Het verhaal speelt zich af rond 1920, wanneer de jonge, knappe Songlian de vierde vrouw (of derde concubine) van de rijke Meester Chen wordt.
Het is min of meer een door noodzaak gedwongen huwelijk, want de onlangs overleden vader van Songlian heeft haar familie platzak achtergelaten.

Haar aankomst in complex van Meester Chen is een overweldigende, bijna koninklijke  ervaring voor Songlian.
Maar algauw ontdekt ze dat in een soort gouden gevangenis is terechtgekomen, waar de vier vrouwen een dagelijkse, constante en snoeiharde strijd om de aandacht van de Meester uitvechten.
Want alleen wie ‘s avonds uitverkoren wordt, krijgt alle privileges – te beginnen met de Rode Lantaarn die voor het verblijf van de gekozen concubine ontstoken worden.

Alle kleine finesses van het verhaal zijn voor westerse mensen misschien niet even eenvoudig te begrijpen, maar dat doet er eigenlijk niet eens enorm toe: waar niet naast te kijken valt is de absolute visuele pracht en kracht van deze film. Elk beeld is perfect gekadreerd, en het kleurenspel is verbluffend.

Bovendien zorgde ‘RAISE THE RED LANTERN’ voor de absolute doorbraak van Gong Li als dé onbetwiste diva van de Chinese film.

Over het kleurengebruik bij Zhang Yimou kunnen we u deze prima video aanbevelen:

CINEMA CORONA #120: CHRONIK DER ANNA MAGDALENA BACH (Straub & Huillet)

chronik_der_anna_magdalena_bachDe ene dag een lekkere biker movie met knokpartijen, verbrand rubber en leren vesten, de dag nadien een strak-minimalistische Bach-film van het intellectuelenduo Straub & Huillet?

Hey, wij zijn helemaal voor de open geest, dat moet dus kunnen in CINEMA CORONA!

In ‘CHRONIK DER ANNA MAGDALENA BACH’ portretteren Jean-Marie Straub & Danièle Huillet Johan Sebastian Bach aan de hand van het dagboek van Bachs tweede echtgenote, Anna Magdalena (gespeeld door Christiane Lang).

Verwacht géén conventionele biopic, wel integendeel: Straub & Huillet staken geen enkel drama en evenmin een plot in de film, maar verfilmden in een (meestal) statisch en strak uitgemeten beeldkader zijn muziek, live gespeeld door absolute topmusici, op antieke instrumenten en in het authentieke kader.
Tussen de vertolkingen van de composities door komt offscreen Anna Magdalena aan het woord, die in sneltreinvaart over het dagelijkse leven van Bach vertelt.

Bach zelf wordt gespeeld door de Nederlander Gustav Leonhardt, absolute wereldtop op het klavecimbel.

‘CHRONIK DER ANNA MAGDALENA BACH’ is geen aanrader voor wie over een attention span van zes seconden beschikt, of voor wie om de drie minuten zijn Instagram wil checken.
Maar wie bereid is zijn tijd te nemen om te kijken en te luisteren, is met ‘CHRONIK DER ANNA MAGDALENA BACH’ een unieke filmervaring rijker.

CINEMA CORONA #119: THE WILD ONE (Laslo Benedek)

The_Wild_OneZin in een zéér lekker weghappende zaterdagavondfilm?

Hierzie: ‘THE WILD ONE’, van Laslo Benedek, maar vooral mét Marlon Brando.

Nope, geen doorwrocht meesterwerk met een fantastische plotline, psychologisch uitgediepte personages of zelfs maar een mooi afgerond scenario, maar hey: who cares?
Niks van dat alles is namelijk van belang in deze film, en wel hierom:

1) Dit is een film met de jonge Marlon Brando, die hier de begrippen ‘charisma’ en ‘cool’ een compleet nieuwe dimensie geeft. Brando hoeft gewoon maar door beeld te lopen om àlle aandacht naar zich toe te zuigen, en die probleemloos vast te houden tot hij weer uit beeld loopt.

2) Dit is een film die al 100% rock-‘n-roll was voor de rock’-n’-roll goed en wel was uitgevonden – ‘The Wild One’ is gemaakt in 1953! Tussen haakjes: The Black Rebel Motorcycle Club haalde zijn naam bij de gang van Marlon Brando, en The Beatles kwamen naar verluidt op het idee voor hun bandnaam dankzij de naam van de rivaliserende gang uit de film, The Beetles.

3) Behalve op de toekomstige rockers oefende de film ook een tot op vandaag doorwerkende invloed en aantrekkingskracht uit op de bikers, de beatniks, de hipsters (in de jaren ’50-betekenis van dat woord) en een deel van de homogemeenschap (zoekt u het werk van Tom of Finland maar eens op). Rebellen en outsiders allerhande dus. Perfect samengevat in de klassieke dialoog uit de film: ‘Hey, Johnny, what are you rebelling against?’ Waarop Brando: ‘Whaddaya got?’

4) Als u ons laat kiezen tussen ‘The Wild One’ en ‘Easy Rider': geen discussie mogelijk, dít is de ultieme bikerfilm.

5) Neen, regisseur Laslo Benedek was geen Tarkovski of Bresson, maar wél een vakman die verdomd goed wist hoe hij een sappige en opwindende scène in beeld moest zetten, én hoe hij de vaart erin moest houden. Dat is al duidelijk van bij de openingsbeelden, waarin hij één van de motoren zowat door de camera laat rijden.

6) De zwart-witfotografie van Hal Mohr is verbluffend.

7) Geen idee wie de stylist(e) van de film was, maar als er een Oscar voor Stijl bestond, had die zeker gewonnen. ‘The Wild One’ zorgt tot vandaag voor de verkoop van leren vesten, boots, jeans, zonnebrillen en bromfietsen. En zowel Elvis als James Dean modelleerden hun stijl op die van Brando.

8) Je zou het door Brando bijna vergeten, maar de belangrijkste bijrol werd gespeeld door een ander toen opkomend jong talent: Lee Marvin. Marvin vertolkt op bijzonder amusante wijze de loudmouth die de concurrerende bikerbende aanvoert.

Eén advies dus: kijken!

Een lekker oneerbiedige maar zeer amusante recensie van de jongens van ‘From The Basement’ (OPGELET: niet bekijken vóór de film, want hun recensie is eigenlijk één lange spoiler):

 

CINEMA CORONA #116: MASCULIN, FÉMININ (Jean-Luc Godard)

masculin_feminin_godard

UPDATE: Deze film was maar tijdelijk beschikbaar, en is niet langer te bekijken.
Maar in onze CINEMA CORONA zijn nog tal van andere boeiende titels te ontdekken.

—-
Gisteren 90 (jawel: negentig!) geworden: Jean-Luc Godard.

Dat mogen we in CINEMA CORONA natuurlijk niet zomaar laten passeren, en dus: ‘MASCULIN, FÉMININ’, één van dat rijtje compleet baanbrekende films die hij tussen 1960 en 1967 maakte, voor hij een iets té stevige tik van de communistische molen kreeg en zijn eigen carrière dynamiteerde.

In ‘Masculin, Féminin’ gooide Godard alle toen geldende regels van plot, montage en spanningsopbouw overboord, voor een speels, grappig en ook na meer dan 50 jaar nog altijd fris ogend portret van de Parijse jeugd anno 1966 – twee jaar voor de studentenrevolte.

Centraal staan Paul en Madeleine, fantastisch vertolkt door Jean-Pierre Léaud (‘Les 400 Coups’) en debutante Chantal Goya.
Paul heeft net zijn legerdienst beëindigd heeft, en wordt verliefd op Madeleine, die een carrière als yéyé-zangeres van de grond probeert te krijgen, en die samenwoont met haar vriendinnen Elisabeth en Catherine-Isabelle.

Pauls vriend Robert probeert hem mee te tronen op het revolutionaire pad, maar tussen het uitdenken van hun acties door zitten ze duidelijk toch ook met veel vragen over de vrouwen, seks en relaties. En gaan ze als het kan ook graag nog naar de film en op café.
Allemaal zijn ze ‘kinderen van Marx en Coca-Cola’, opgegroeid in de wereld van de Koude Oorlog tussen de communisten en de kapitalisten…

‘Masculin, Féminin’ is Godard op zijn meest speels: sommige dialoogscènes lijken volkomen geïmproviseerd (en zijn dat waarschijnlijk ook), de film zit vol Godardiaanse woordgrapjes en citaten, en een aantal wilde ideeën lijken zelfs pure Monty Python avant la lettre.
Voeg daarbij een flitsende montage, de Parijse sixtiessfeer en leuke cameos van Brigitte Bardot en Françoise Hardy, en je hebt een ware klassieker.

De openheid waarmee in ‘Masculin, Féminin’ over seks gepraat werd was voor 1966 overigens zéér gewaagd, en de film werd in Frankrijk dan ook verboden onder de 18 jaar. ‘Dat zijn net de mensen voor wie de film bedoeld is,’ beweerde Godard.

En dan is er ook nog dit: