CINEMA CORONA #130: L’AGE D’OR (Luis Bunuel)

l_age_d_orSchorpioenen! Sex! Tenenzuigen! Pastoors! Een vervelende poedel! Zichzelf zéér serieus nemende politici! Een koe! Een giraf! Subversief gedrag! Bourgeoismannetjes! Meer sex! Jezus! Schandaal!

Ziedaar de ingrediënten van ‘L’AGE D’OR’, de surrealistische kraker van Luis Bunuel die bij de release in 1930 zoveel herrie verwekte (extreemrechtse en conservatieve groepen vielen de Parijse cinema ‘Studio 28′ binnen, bekogelden het scherm met inkt en sloegen de boel kort en klein) dat de film verboden werd – en dat verbod werd in Frankrijk tot 1981 (!!!) gehandhaafd.

Gelukkig hebben wij nu Het Internet, een bijzonder fijne uitvinding via dewelke wij u deze film gratis kunnen aanbieden.

‘L’AGE D’OR’ draait rond twee geliefden – gespeeld door Gaston Modot en Lya Lys – die eigenlijk maar één ding willen: altijd en overal passioneel de liefde bedrijven.
In de modder, in bed, op een feest, in de tuin, overal willen ze er tegenaan, maar even vaak wordt hen dat onmogelijk gemaakt: soms door pastoors, dan weer door de staat, bezorgde familieleden of geschandaliseerde burgers. Of soms door iedereen tegelijk.

Zoek niet naar een coherent verhaal – dit is tenslotte de ultieme surrealistische film – maar laat u meeslepen door de subversieve sfeerzetting, de wilde, door Markies de Sade geïnspireerde scènes en de bijna Monty Python-achtige absurde humor.

Dat de film in 1930 schandaal veroorzaakte hoeft niet te verbazen: Bunuel tackelt met beide voeten vooruit de toen nog bijzonder machtige katholieke kerk (op een bepaald moment wordt een bisschop uit het raam gegooid), en zet met demonisch plezier zowel de machtigen der aarde als de burgermannetjes en -vrouwtjes te kakken. Soms zelfs letterlijk.

Salvador Dali schreef – net zoals bij ‘Un Chien Andalou’, die andere schandaalfilm van Bunuel – mee aan het scenario, maar zijn inbreng had uiteindelijk weinig met het resultaat  te maken, want de twee kregen nog voor de opnames goed en wel begonnen waren ruzie.

Max Ernst, één van de andere surrealistische groten, speelt dan weer een rol in de film.

Enjoy, en snuister vooral ook eens door de rest van het almaar aangroeiende aanbod van onze CINEMA CORONA!

CINEMA CORONA #61: EL GRAN CALAVERA (Luis Bunuel)

Quarantainedag 61!El_Gran_Calavera

Vandaag misschien wel de meest klassieke maar daarom zeker niet minder grappige komedie van Luis Bunuel: ‘EL GRAN CALAVERA’ (vrij vertaald: de grote boemelaar).

Het verhaal draait rond de stinkend rijke patriarch Ramiro de la Mata, die het na de dood van zijn vrouw op een geweldig zuipen gezet heeft.

Zijn bijna constant dronken toestand wordt door zijn omgeving zorgvuldig in stand gehouden, want eens hij in de wind is, profiteren zijn personeel, zijn familie en zijn vrienden daar op alle mogelijke manieren van, en dan vooral financieel: zijn personeel paft tijdens de werkuren zijn peperdure sigaren op, zijn zoon koopt een nieuwe Cadillac en de rest verbrast zijn geld aan alles wat verder nog te koop is.

Nadat hij in de smiezen krijgt dat zijn bloedmooie dochter wil trouwen met een leegloper die alleen maar op zijn geld uit is, gaat er in zijn dronken hoofd blijkbaar toch een belletje rinkelen. En neemt hij het besluit dat soort bloedzuigers eens goed hun vet te geven…

‘El Gran Calavera’ is een heerlijke geacteerde komedie (niks zo moeilijk als geloofwaardig een dronkelap spelen, maar Fernando Soler is hier spot on) over wat geld zoal met een mens doet.

Voor Bunuel was dit overigens een cruciale film in zijn carrière: door de politieke situatie onder de Franco-dictatuur moest hij in 1936 noodgedwongen uit Spanje vertrekken, en kon hij pas na de oorlog  weer aan de slag, in Mexico. Omdat ‘El Gran Calavera’ onverwacht een grote hit werd, kreeg zijn op een dood spoor zittende filmcarrière opeens een fors nieuw elan, wat resulteerde in een lange rij naoorlogse meesterwerken.

Enjoy!

CINEMA CORONA #23: ‘LAS HURDES: TIERRA SIN PAN’ (Luis Bunuel)

Quarantainedag 23!Las Hurdes4

Vandaag hebben we voor u misschien wel de eerste mockumentary uit de filmgeschiedenis, het ook nu nog altijd behoorlijk choquerende ‘Las Hurdes’, in 1933 gedraaid door de Spaanse meester-provocateur en meester-surrealist Luis Bunuel.

Bunuel maakte de film waarschijnlijk als een duistere parodie op de (vaak zeemzoeterige en pseudo-wetenschappelijke etnografische documentaires die destijds behoorlijk populair waren, met de eskimo-idylle ‘Nanook of the North’ als bekendste voorbeeld.

Bunuel zou uiteraard Bunuel niet zijn als hij aan dat genre niet zijn eigen duistere en surrealistische draai gaf: in plaats van op een exotische bestemming een oerwoudvolk te gaan opzoeken, bleef hij in eigen land en trok hij daar naar de meest verarmde regio: Las Hurdes.

Bunuel stelt Las Hurdes voor als een extreem arme streek (wat waar was), maar blies de situatie tot in het bijna belachelijk extreme op: zo beweert Bunuel niet alleen dat ze er ‘geen brood kenden’ en dat er tijdens het draaien van de film ‘geen enkel lied gehoord werd’, maar lijkt het ook alsof kinderen er midden op straat stierven, en dat malaria, waanzin en incest er tot de orde van de dag behoorden, met begrafenissen als enige vorm van vermaak.
Bovendien gooide hij daar nog wat choquerende (en in scène gezette) beelden tussen, én monteerde hij daar bij wijze van contrast een ijskoud gedebiteerde, pseudo-wetenschappelijk klinkende commentaartrack bovenop.

Het resultaat was enerzijds zo onthutsend dat de Spaanse dictator Franco de film meteen verbood (en in allerijl wegen liet aanleggen om de effectief erbarmelijke situatie in Las Hurdes wat te temperen voor de buitenwereld), en anderzijds ook zo grotesk over the top dat een flink deel van inwoners van Las Hurdes nu nóg altijd kwaad zijn over de wijze waarop Bunuel hen destijds geportretteerd heeft, getuige bijvoorbeeld dit artikel uit The Guardian.

Kortom: het soort documentaire dat alleen Bunuel kon maken.
Want, zo vond Bunuel: ‘Het doel van het surrealisme was niet een nieuwe artistieke of filosofische beweging te creëren. Het doel was de sociale orde op te blazen, en het leven zelf te transformeren.’
Opdracht volbracht, zouden we zeggen!

Waarschuwing: de film is niet geschikt voor dierenliefhebbers.

Méliès/Bunuel: een fotoverslag

Raf Degeest maakte alweer een bijzonder fraai fotoverslag van onze avond rond de films van Georges Méliès en Luis Bunuel, live begeleid door Seppe Gebruers (piano), Harald Austbo (cello) en André Goudbeek (sax).

Georganiseerd i.s.m. NONA en Cultuurcentrum Mechelen, in het kader van het BRAND! NL-jazzfestival.

(klik op de foto’s voor de grotere versie)

Ciné-concert: BUNUEL/MELIES + AUSTBO, GEBRUERS & GOUDBEEK live!

le-voyage-dans-la-luneUPDATE: door een griepaanval kan Oscar Jan Hoogland vanavond helaas niet optreden.

Het goede nieuws: ‘Un Chien Andalou’ zal nu van een live-soundtrack voorzien worden door Harald Austbo (cello én stem!), die de film eerder al begeleidde in het Amsterdamse filmmuseum Eye.

Bij de Méliès-films wordt Oscar Jan Hoogland aan de piano vervangen door Seppe Gebruers, in 2014 nog bekroond met de SABAM Jazz Award. Alstublieft!

————
Wegens succes verlengd: het BRAND! NL-jazzfestival!

Bij de eerste editie vorig jaar presenteerden we u de magistrale live-soundtrack van André Goudbeek bij ‘Nanook’, dit jaar kunnen we uitpakken met twee absolute grootmeesters van de (stille) filmkunst met live-begeleiding door drie topmuzikanten uit de hedendaagse jazz.

Om te beginnen tonen we u een selectie uit het enorme repertoire kortfilms van de Franse filmpionier Georges Méliès, samengesteld en van een live-soundtrack voorzien door André Goudbeek (altsax, basklarinet en bandoneon) en Oscar Jan Hoogland (piano).

Méliès – een voormalige goochelaar – maakte aan het begin van de twintigste eeuw furore met vele tientallen uiterst inventieve, grappige filmpjes die op kermissen en in rondreizende theaters vertoond werden (de bioscoopzaal moest nog uitgevonden worden).

Zijn klapstuk was ‘Le Voyage Dans La Lune’, zowat de ‘Star Wars’ van zijn tijd, en misschien wel de eerste langere science fiction-film uit de geschiedenis.

Met zijn fantastische special effects (daarvoor kwam Méliès’ goochelopleiding hem goed van pas), fantasierijke beelden en alomtegenwoordige humor is ‘Le Voyage Dans La Lune’ een film die ook meer dan honderd jaar later nog van begin tot eind blijft fascineren.

Na zijn hoogdagen dreigden Méliès en zijn films compleet in de vergetelheid te raken, tot Continue reading “Ciné-concert: BUNUEL/MELIES + AUSTBO, GEBRUERS & GOUDBEEK live!” »

CINEMA CORONA #149: EL (Luis Bunuel)

ELUPDATE: deze film was maar tijdelijk beschikbaar en is niet langer online te bekijken.
Maar u kan nog tal van andere films gratis ontdekken in onze uitgebreide CINEMA CORONA-filmotheek!

—-

Omdat de films van Luis Bunuel nooit genoeg kunnen bekeken worden, hebben we van De Meester vandaag ‘EL’ in de aanbieding, misschien wel de meest onderschatte en beste film uit zijn periode in Mexico.

Het verhaal draait om ene Francisco Galvan de Montemayor (geweldig vertolkt door Arturo de Cordova): zéér rijk, zéér aristocratisch, zéér vroom en nog alleenstaand.

Wanneer tijdens de mis zijn oog op de mooie, jonge Gloria valt, raakt hij helemaal geobsedeerd door de vrouw.
Gloria heeft al een verloofde, die bovendien een goede vriend van hem is, maar door dat soort details laat Don Francisco zich niet afstoppen: hij onderneemt poging na poging om haar voor hem te winnen, en wanneer die pogingen niet lukken, schakelt hij over op stalking-avant-la-lettre, tot Gloria uiteindelijk toegeeft.

Arturo toont zich aanvankelijk een uiterst toegewijde echtgenoot, maar langzaamaan slaat dat toegewijde om in jaloezie en paranoia…

‘EL’ is – zoals wel vaker bij Bunuel – een film waarin aan waanzin grenzende obsessies centraal staan: Arturo is niet alleen jaloers en ziekelijk paranoïde, hij is ook egocentrisch, macho, megalomaan, ja zelfs wreed en sadistisch – typisch iemand die het ver brengt in onze maatschappij, dus.

Zoals altijd laat Bunuel ook in ‘EL’ (melo)drama en surrealistische humor naadloos in elkaar overlopen, en worden ook hier weer de kerk en de nette burgermoraal te kakken gezet.

De film kreeg bij de release in 1953 een matige ontvangst, maar ondertussen is zowat iedereen het erover eens dat ‘EL’ één van Bunuels meesterwerken is.