Vandaag hebben we in CINEMA CORONA‘THE LODGER’ klaarstaan, de film die Alfred Hitchcock zelf als ‘de eerste echte Hitchcock-film’ omschreef.
‘THE LODGER’ is losjes gebaseerd op het verhaal van Jack the Ripper.
Londen wordt geterroriseerd door een seriemoordenaar die het op blonde vrouwen gemunt heeft, en die in de volksmond de bijnaam The Avenger gekregen heeft.
Wanneer een mysterieuze man bij de familie Bunting – van wie de dochter een blond model is – een kamer huurt, rijst het vermoeden dat hij weleens de gevreesde moordenaar zou kunnen zijn…
Hoewel de film uit 1927 (!) dateert, bevatte ‘THE LODGER’ al alle elementen van de typische Hitchcock-suspense. De stijl (met de aparte camerahoeken en schaduw-lichtspel) was volgens Hitchcock zelf beïnvloed door de films van Duitse grootmeesters als Fritz Lang en F.W. Murnau, een invloed die hij zelf in de gerenommeerde UFA-studio’s in Berlijn uit eerste hand had opgepikt.
De film – met de toenmalige ster Ivor Novello in de hoofdrol, zeg maar de Ralph Fiennes van zijn tijd – groeide uit tot een enorm succes bij critici én publiek, en legde mee de basis voor het thriller-genre.
Leuke bijkomstigheid: zoals in vele van zijn latere films neemt Hitchcock ook hier al een cameo voor zijn rekening.
Enjoy!
Bekijk de recensie van Mark Kermode (BBC/BFI):
Hitchcock over de invloed van de Duitse expressionistische filmers op ‘THE LODGER':
Vandaag trekken we met CINEMA CORONA richting Brazilië, en ook wel een beetje richting Griekenland en Frankrijk.
‘ORFEU NEGRO’ is de warme, kleurrijke en aan alle kanten vibrerende verfilming van de aloude Griekse Orpheus-mythe, maar dan door de Franse regisseur Marcel Camus verplaatst naar Rio tijdens het carnaval.
Het verhaal draait rond de knappe Eurídice, die vanuit haar dorpje naar Rio gevlucht is om daar onder te duiken bij haar nicht Serafina, op de vlucht voor een man die haar wil vermoorden.
Wanneer ze in Rio arriveert, komt ze midden in het chaotische carnaval terecht dat de hele stad in een wilde roes onderdompelt.
In die sfeer ontmoet ze de trambestuurder Orfeu en volgt algauw een romance.
Probleem: Orfeu is al verloofd met Mira, die zich niet de kaas van het brood wil laten halen. En er zijn nog andere kapers op de kust…
‘ORFEU NEGRO’ is een anderhalf uur durende koortsdroom, en een swingend feest voor oog én oor: de soundtrack van Antonio Carlos Jobim en Luiz Bonfa zorgde destijds voor een wereldwijde boom van de bossanova, en de kleurrijke beelden geven je zin om een ticket naar Rio te boeken.
Breno Mello (een van de straat geplukte voetballer) en Marpessa Dawn zijn perfect als het centrale koppel, en de regie van Marcel Camus is zo goed perfect – de slotscène is misschien wel één van de mooiste slotscènes ever.
Deze prachtfilm werd dan ook terecht bekroond met zowel de Oscar voor de Beste Buitenlandse Film als de Gouden Palm in Cannes.
Enjoy!
(dit is de Engelstalige versie, helaas niet de originele Braziliaans-Portugese, maar een gegeven paard etc.)
Vandaag hebben we in CINEMA CORONA een bijzonder stevige muziekdocumentaire in de aanbieding, kwestie van toch ook in deze tijden het weekendgevoel niet helemaal te verliezen.
Op het programma staat ‘DE BRASSERS’, een uiterst knappe en indringende documentaire van Mechelaar Jan Weynants over de geschiedenis van de gelijknamige, roemruchte eighties cultgroep.
Eind jaren ’70: het braaf-katholieke Limburgse Hamont wordt ruw opgeschrikt door een stel punks dat zichzelf De Brassers noemt, en dat de donkerste, koudste en meest nihilistische muziek maakt die ooit in dit land op plaat is gezet.
De groep en hun aanhang zorgt voor een ware schok in de conservatieve streek, zéker wanneer de groepsnaam in grote witte letters op de plaatselijke kerkmuur gekalkt wordt (om daar vervolgens zowat 30 jaar op te blijven staan).
De plaatselijke goegemeente spreekt meteen schande van deze outcasts, de burgemeester zet de rijkswacht in en de schooldirectie waarschuwt hun leerlingen streng uit de buurt van deze Gevaarlijke Elementen te blijven – wat uiteraard hun aantrekkingskracht alleen maar groter maakte…
Ondertussen krijgt de groep in rockwereld wel het juiste soort aandacht – de legendarische BBC-dj John Peel draait hun muziek, de VPRO zendt een cameraploeg richting België, en zowel hun ‘En Toen Was Er Niets Meer’ als ‘??? (Ik Wil Eruit)’ groeien uit tot echte cold wave-klassiekers – maar trouw aan hun groepsnaam gaan De Brassers al in 1982 ten onder aan drank, drugs en problemen met politie en gerecht.
Pas eind jaren ’90 beginnen ze sporadisch weer op te treden, en begint de groep de erkenning te krijgen waar ze twintig jaar eerder al recht op had.
DE BRASSERS Regie: Jan Weynants B 2012, 50 min.
BONUS: oude 8mm-beelden van de Kwiet, het punkhol in Hamont van waar De Brassers opereerden, plus een geweldige reportage van de VPRO over de groep, uit 1981. Deel 1:
Door corona kunnen uiteraard ook de défilés van de grote modehuizen niet doorgaan, maar daar kan uiteraard – pun not intended – een mouw aan gepast door hun nieuwe collecties per film op de wereld los te laten.
En dat mag duidelijk wat kosten: bij Dior hebben ze zelfs Matteo Garrone (‘Gomorra’, ‘Dogman’…) ingehuurd om een kortfilm rond hun lente- en zomercollectie 2021 te draaien.
‘LE CHATEAU DU TAROT’ – de collectie van ontwerpster Maria Grazia Chiuri was geïnspireerd op de tarotkaarten – is uiteraard een lange vermomde Dior-reclamespot, en 100% stijl en 0% inhoud, maar hey, dat mag er van ons ook eens mee tussen in CINEMA CORONA.
Bekeken is de nieuwe collectie dankzij Garrone alleszins, want na amper één maand zit deze kortfilm al aan meer dan 1,6 miljoen views.
Matteo Garrone neemt overigens wel vaker dit soort opdrachten en reclamespots aan.
Voor het Salone del Mobile (de enorme design- en meubelbeurs in Milaan) draaide hij ‘BEFORE DESIGN: CLASSIC. TRADIZIONE NEL FUTURO’ (2016) en ‘DELIGHTFUL’ (2017), kortfilms waarin de hoofdrollen eigenlijk vertolkt worden door stoelen, bedden, kasten, kroonluchters, tafels, gordijnen, lampadaires, tapijten en bijzettafeltjes (grappig genoeg komen die dan ook letterlijk éérst in de aftiteling – de acteurs volgen pas later)
Ook hier werd duidelijk niet op een euro meer of minder gekeken: de muziek is twee keer van topcomponist Alexandre Desplat.
Vandaag in Art & Film – zoals altijd i.s.m. Academie Mechelen – aandacht voor de films en de performances van BAS JAN ADER.
Ader (°1942) groeide op als de zoon van een predikantenkoppel dat tijdens de oorlog in het verzet actief was, en dat honderden Joden hielp onderduiken en ontsnappen: een daad waarvoor zijn vader in 1944 door de Duitsers gefusilleerd werd.
Na een mislukte studie aan de Rietveldacademie liftte Ader naar Marokko, en belandde uiteindelijk na allerlei avontuurlijke reizen in Californië, waar hij uiteindelijk zou studeren, trouwen en werken.
Van zijn gefilmde performances zijn de bekendste ongetwijfeld de ‘FALL’-serie, korte filmpjes waarin hij zich telkens op een andere manier aan de altijd winnende zwaartekracht overgeeft: door met stoel en al van een dak te vallen (‘FALL 1′).
Door in een Amsterdamse gracht te fietsen (‘FALL 2′).
Door van een metershoge boomtak in een sloot te vallen (‘BROKEN FALL (ORGANIC)’).
Of door over een kruk in de struiken te vallen (‘BROKEN FALL (GEOMETRIC)’)
Allemaal films die bekeken kunnen worden als een soort combinatie van absurdisme, surrealistische poëzie, gecontroleerde mislukking, slapstick en pure ‘Jackass’ avant la lettre – ergens halverwege tussen de ernst en de humor, tussen de lach en de traan.
Ook bijzonder invloedrijk is zijn ‘I’M TOO SAD TO TELL YOU’, een film waarin hij minutenlang onbedwingbaar zit te huilen (en waarmee hij waarschijnlijk de draak wou steken met de macho artiesten die destijds in Californië de kunstwereld beheersten).
In 1975 kwam er echter een abrupt einde aan de korte carrière (en het leven) van Ader, toen hij in een piepklein mini-bootje in recordtijd op zijn eentje de Atlantische Oceaan probeerde over te zeilen.
Hoewel Ader een bijzonder ervaren en bedreven zeiler was, en hij zelf berekend had dat de overtocht zestig (of maximum negentig) dagen zou duren, werd maandenlang niks van hem vernomen – tot meer dan een half jaar later zijn gekapseisde bootje leeg aanspoelde op de Ierse kust…
Nooit werd nog enig spoor van Ader gevonden (zijn lichaam is nog altijd spoorloos), waarna de wildste theorieën de ronde begonnen te doen: was dit de ultieme performance? Had hij zijn dood zelf in scène gezet? Misschien leefde hij nog?
Ondanks dat relatief kleine oeuvre bleef de reputatie en de invloed van het werk Ader na zijn dood alleen maar groeien, met retrospectieves van zijn werk in zowat alle belangrijke musea ter wereld.
Ontdek dat unieke werk hier zelf, in deze compilatie van zijn films/performances.
Met achtereenvolgens:
- ‘FALL 1, LOS ANGELES 1970′ - ‘FALL 2, AMSTERDAM 1970′ - ‘BROKEN FALL (ORGANIC) – AMSTERDAMSE BOS’ (1971)
– ‘BROKEN FALL (GEOMETRIC) – WEST KAPELLE’ (1971)
– ‘I’M TOO SAD TO TELL YOU’ (1971)
– ‘UNTITLED’ (‘Tea Party’) (1972)
– ‘NIGHTFALL’ (1971)
Hier een uitstekend artikel van documentairemaker René Daalder over (het werk van) Bas Jan Ader: ‘BAS JAN ADER IN THE AGE OF ‘JACKASS” http://www.basjanader.com/dp/Daalder.pdf
Een artikel in The Guardian: ‘Ader had the shortest heyday – about five years – and left very few works, but everything he made was pensive, beautiful and delicately suspended between tears and laughter’ https://www.theguardian.com/artanddesign/2006/apr/30/art1
UPDATE: deze film was maar tijdelijk beschikbaar en is niet langer online te bekijken.
Maar in onze CINEMA CORONA zijn nog tal van andere titels beschikbaar.
Zijn ‘DOTTIE GETS SPANKED’ (uit 1993 alweer) is een pakkend, semi-autobiografisch kinderportret: Stevie is een schuchter zesjarig jongetje dat helemaal gefascineerd is door ‘The Dottie Show’.
Hij mist geen enkele aflevering, en tekent dag en nacht de personages na. Zijn moeder stimuleert stiekem zijn fascinatie, terwijl zijn vader al dat sissy-gedoe maar niks vindt, en ook sommige van zijn klasgenoten hem als ‘feminino’ uitlachen, want Dottie is een show die alleen door de meisjes bekeken wordt.De mening van vader verandert er zeker op niet wanneer Stevie door de show een merkwaardige fascinatie voor kletsen op de poep ontwikkelt, de vaste clou van de show (terwijl zijn ouders net niet geloven in het slaan van kinderen)…
Haynes was als kind zelf helemaal gefascineerd door ‘I Love Lucy’, de legendarisch fifties-sitcom met Lucille Ball, en net zoals zijn hoofdpersonage hier mocht hij ooit een opname meemaken en Ball ontmoeten, een ontmoeting die zijn kinderlijke beeld van haar helemaal overhoop gooide.
Mag er in deze tijden van eindeloos geklàààg en gezààààg ook nog eens hartelijk gelachen worden, zo tussen de non-stop rampspoedberichten door?
We zouden denken van wel, en daarom hebben we vandaag de heerlijke Harold Lloyd-comedy classic ‘SPEEDY’ voor u klaargezet.
Harold ‘Speedy’ Swift is een hardwerkende en vakkundige garçon in een populaire ijssalon, maar hij heeft één probleem: hij is volledig geobsedeerd door baseball.
En dan vooral door zijn favoriete team, de New York Yankees.
En dan vooral door zijn grote held uit dat favoriete team, de levende legende Babe Ruth.
Zijn baseballobsessie heeft hem al tal van andere jobs gekost, en ook in de ijssalon kan hij het – ondanks dure beloftes aan zijn vriendinnetje Jane Dillon – niet laten tijdens zijn werkuren de wedstrijden op de voet te volgen.
Waarna het onvermijdelijke gebeurt: hij verliest ook zijn baan in de ijssalon….
Zijn laatste reddingsboei is een job als taxichauffeur. Terwijl hij gehaaste New Yorkers vervoert, moet hij bovendien een oplossing zien te bedenken voor zijn geliefde Jane: haar lieve grootvader Pop beheert de allerlaatste paardentram van New York, maar aangezien iedereen nu in auto’s en metro’s door de stad scheurt, staat het gezapige familiebedrijf van Pop aan de rand van de ondergang.
‘SPEEDY’ is één van de vele briljante comedy-films uit de stille film-periode, met Harold Lloyd in topvorm, en een opeenstapeling van geweldige gags, jokes en grappen in alle vormen, soorten en maten.
Zelfs nog voor we het eerste beeld te zien krijgen, valt er al te lachen met het eerste tekstpaneel: ‘New York, where everybody is in such a hurry that they take Saturday’s bath on Friday so they can do Monday’s washing on Sunday!’
Deze heerlijk voortswingende film werd gemaakt in 1928, en straalt dan ook volledig de levenslust, groei en zorgeloosheid van de roaring twenties en de jazz age uit: de Eerste Wereldoorlog is allang voorbij, en de Tweede is nog ver weg, de beurzen zijn nog niet gecrasht en iedereen geniet met volle teugen van de economische boom.
Twee lekkere bonusweetjes:
1) ‘SPEEDY’ bevat het eerste bewegende beeld van een mens die zijn middenvinger toont: Harold Lloyd geeft het welbekende ‘fuck you’-gebaar aan zichzelf in een spiegel in het spiegelpaleis.
2) Regisseur Ted Wilde werd voor deze film genomineerd voor de allereerste Oscars in 1928, als Beste Comedyregisseur (dat was toen een aparte categorie – en hij verloor van Lewis Milestone)
De soundtrack bij deze versie wordt gespeeld op het Willis-orgel van het Alexandra Palace, net zoals in de good old days.
‘LUCIAN FREUD: PAINTED LIFE’ is zo ongeveer létterlijk de definitieve documentaire over één van de giganten van de schilderkunst in de twintigste eeuw: de film werd met de zegen van Freud zelf vlak voor zijn dood (in 2011) gemaakt, en bevat unieke beelden van de man aan het werk in zijn atelier.
Lucian Freud – overigens een kleinzoon van Sigmund – werd in 1922 geboren in Berlijn, maar ontvluchtte in 1933 met zijn ouders het naziregime, richting Engeland.
Na zijn studies daar ontstond een vriendschap met Francis Bacon, en bouwde hij een eigenzinnige schilderscarrière uit, geïnspireerd door het expressionisme en surrealisme, maar totaal wars van alle modes en trends in de kunstwereld: Freud zou altijd figuratief blijven werken, en zich blijven verdiepen in de portretkunst.
Mogelijk heeft dat er mee voor gezorgd dat hij pas in het laatste deel van zijn leven de verdiende erkenning en roem zou krijgen (en de – we kunnen er niet naastkijken – krankzinnig hoge verkoopsprijzen).
In ‘LUCIAN FREUD: PAINTED LIFE’ krijgen we getuigenissen van tal van intimi, nauwe vrienden (onder andere David Hockney komt aan het woord), kunsthandelaars en zijn bijzonder uitgebreide familie te horen – volgens de laatste tellingen had Freud minstens veertien kinderen bij diverse vrouwen en minaressen.
Het resultaat is tegelijk een biografie van de man én een unieke kijken achter de schermen van zijn creatieve proces.
Een BBC-documentaire uit 2012 van Randall Wright, met de stem van Rufus Sewell.
Art & Film loopt zoals altijd i.s.m. Academie Mechelen.
Hoe een bankoverval in zijn werk gaat weten we allemaal uit de films, toch?
Dat dacht ook ‘The Square’-regisseur Ruben Östlund, tot hij in 2006 in Stockholm samen met zijn producer op weg was naar een meeting, en onderweg ooggetuige was van een échte bankoverval.
Die bizarre en surrealistische ervaring bleek in niets op de standaard-bankoverval-film in zijn hoofd te lijken, en dus creëerde hij zijn eigen ervaring na in ‘INCIDENT BY A BANK’, een in één shot gefilmde kortfilm die de kijkers niet meeneemt met de overvallers of de slachtoffers van de roof, maar met de toeschouwers.
De overvallers zijn knullig, amateuristisch en Comedy Capers-achtig onnozel (en levensgevaarlijk onbekwaam), de toeschouwers zijn noch paniekerig, noch heroïsch (maar alles met hun smartphone filmen doen ze uiteraard wél) en verder draait het leven gewoon door (die feestbus met een stel halfnaakte, zuipende en hossende Zweden die tijdens de overval nietsvermoedend en doodgemoedereerd voorbijrijdt is een hilarisch detail).
En verder blijkt er bij een echte bankoverval geen plot te zijn, en blijft zowel de echte als de cinemakijker dus achter met het u vast welbekende ‘What the fuck heb ik hier net gezien?’-gevoel.
Op de Berlinale bekroond met de Gouden Beer voor Beste Kortfilm .
Meer kortfilms, speelfilms en documentaires?
Check de rest van ons aanbod in CINEMA CORONA.
Martin Scorsese herinnerde ons gisteren in een nieuw essay nog eens aan de volstrekt unieke films van Federico Fellini, en dus bieden wij u vandaag in onze CINEMA CORONA met plezier ‘IL BIDONE’ aan.
Niet zo bekend als ‘LA STRADA’, ‘8 1/2′ of ‘LA DOLCE VITA’, maar geloof ons: een even magistrale film.
Het verhaal draait rond een stel oplichters die met zeer veel flair maar zonder enige scrupule mensen van hun geld afzetten, en het vervolgens weer met evenveel flair verbrassen in nachtclubs en restaurants.
De oudste en leider van het stel is Augusto, die bijgestaan wordt door twee jongere oplichters: Roberto en ‘Picasso’, die door iedereen zo genoemd wordt omdat hij ambities als schilder heeft.
De drie zetten zwendel na zwendel op, zonder rekening te houden met de gevolgen of wie hun slachtoffers zijn. Zo doen ze zich bij een diepgelovige arme boerin zéér overtuigend voor als een kardinaal, zijn chauffeur en een hulppastoor om haar een pak geld te ontfutselen.
Maar wanneer Augusto na zeer lange tijd nog eens per toeval zijn dochter tegen het lijf loopt, begint hij toch voor het eerst te beseffen wat hij anderen aangedaan heeft…
‘IL BIDONE’ toont Fellini in absolute topvorm: il Maestro maakt van zijn antihelden geen cartoonschurken maar mensen – foute en feilbare mensen, weliswaar, maar: mensen.
Alle acteurs zijn geweldig gecast: Broderick Crawford is spot on in de scène als kardinaal, Richard Basehart en Franco Fabrizi zijn perfect als zijn wat jongere helpers, en dan zwijgen we nog over de altijd geweldige Giulietta Masina als de echtgenote van ‘Picasso’ (en in het echt de echtgenote van Fellini).
Plus uiteraard het fantastische fotografie van cameraman Otello Martelli en de muziek van – wie anders?- Nino Rota.
Enjoy!
(Engelse of Franse ondertitels aanschakelen kan door onderaan op ‘Instellingen’ te klikken en ‘Engels’ of ‘Frans’ te kiezen:)