CINEMA CORONA #179: Art & Film: ZAHA HADID: WHO DARES WINS

Zaha_Hadid_Wh-Dares_Wins
Vandaag in CINEMA CORONA opnieuw een maandagse Art & Film, dit keer over één van de  meest baanbrekende architecten van de laatste eeuw: Zaha Hadid.

In ‘ZAHA HADID: WHO DARES WINS’ schetst Alan Yentob een fascinerend overzicht van haar rijkgevulde leven en dito carrière, waarin niet alleen Hadid zelf maar ook zowat elke cruciaal personage uit haar leven aan bod komt.

De in Irak geboren en opgegroeide Hadid trekt in 1972 naar Londen om haar kinderdroom te realiseren. Daar komt terecht in de beroemde (en beruchte) Architectural Association, een school waar op dat moment de spirit van de jaren ’60 nog in volle bloei is: zéér wilde ideeën worden gestimuleerd, en de gekste experimenten behoren er tot de orde van de dag.
Hadids talent wordt er meteen opgemerkt door twee docenten die toevallig zélf net op de rand van een wereldwijde doorbraak staan: Rem Koolhaas en Elia Zenghelis.

Maar ondanks dat onmiskenbare talent zal het nog tot begin de jaren ’90 duren voor haar eerste gebouwen gerealiseerd worden, en zelfs tot eind jaren ’90 voor ze internationaal doorbreekt.

Maar dan gaat het snel: haar bureautje van vier man groeit uit tot een wereldwijd architectuurmerk waaraan 400 man werken.
De skischans van Innsbruck, het kantoorgebouw van BMW, het MAXXI-museum in Rome, het Riverside in Glasgow of – dichter bij ons – het Havenhuis in Antwerpen en vele andere van haar ontwerpen groeien uit tot architecturale ijkpunten.

Dat Havenhuis was in 2016 overigens één van haar laatste werken, want Hadid overleed datzelfde jaar aan een hartaanval.

‘ZAHA HADID: WHO DARES WINS’ is een uitmuntende introductie tot het werk van deze volstrekt unieke architecte.

Ontdek deze docu hier:

Art & Film loopt zoals altijd in samenwerking met Academie Mechelen.

CINEMA CORONA #178: BELLS FROM THE DEEP (Werner Herzog)

Bells_From_The_DeepVandaag trekken we met CINEMA CORONA in de voetsporen van Werner Herzog naar het Rusland en Siberië van net na de val van het communisme: geloof, mystiek, devotie en bijgeloof blijken er niet uitgeroeid te zijn door de goddeloze communisten.

Wel integendeel, want Herzog neemt ons mee op een Russische reli-tocht die nu eens hilarisch, dan weer verbijsterend en vervolgens ontroerend is.

We gaan bijvoorbeeld naar een exorcist, die voor een volle zaal toeschouwers een tiental vrouwen – Satan is blijkbaar alleen in dames geïnteresseerd – live van de duivel verlost.

We zien een faith healer die vanop het podium van een al even bomvolle zaal Positieve Kosmische Energie naar de aanwezigen doorstuurt. Gewoon via de handpalmen!

We volgen gelovigen die op handen en voeten door een heilig bos kruipen. Of die op hun buik over een dichtgevroren meer glijden, in de hoop door het ijs een glimp van de Verloren Stad op te vangen.

Er is een ronduit hartverscheurende scène met een mentaal zwaar beschadigde klokkenluider, een man die als baby door zijn ouders – die hij nooit gezien heeft – achtergelaten is, en die nu zijn levenskracht uit het virtuoos bespelen van de primitieve kerkbeiaard haalt.

We zien een orthodoxe priester een kleine dopen op een wijze die je in België gegarandeerd een proces wegens mishandeling zou opleveren.

En er is een wel héél erg gelijkende Jezus-lookalike die – hij weet waarschijnlijk waarover hij spreekt – met zachte stem voor valse profeten waarschuwt.

Bovenop die mishmash van fascinerende personages en devote Russen krijgt u de prachtige muziek er gratis bij: vooral een scène waarin een Siberische duo met een soort banjospoler en een keelzanger van jetje geven blijft bij.

Enfin: zéker kijken.
Ook al omdat Jezus zelf op het einde de kijkers van de docu zegent, dus qua bonus kan dat tellen.

CINEMA CORONA #177: THEY CAUGHT THE FERRY (Carl Theodor Dreyer)

They_Caught_The_FerryVroooàààr!
Snelheidsduivels zijn van alle tijden, en dus bestaan ook veiligheidscampagnes van de overheid al langer dan vandaag.

In 1948 kreeg de Deense grootmeester Carl Theodor Dreyer (zie bijvoorbeeld ook de gothic horror-klassieker ‘VAMPYR’) de opdracht een kortfilm voor een anti-laagvliegercampagne te maken.

Het resultaat daarvan – ‘THEY CAUGHT THE FERRY’ – is ook al die jaren later nog steeds spannend en duister-grappig, precies omdat Dreyer niet met het vingertje staat te zwaaien, maar omdat hij óók de opwinding en de kicks van hoge snelheid in beeld weet te brengen, en omdat hij niet vies is van een fikse scheut inktzwarte humor om de boodschap over te brengen.

Het verhaal gaat over een motorrijder en zijn vriendin die met de ferry op het eiland Assens aankomen, en op tijd de eerste ferry aan de andere kant van het eiland – 70 kilometer verder – willen halen. In theorie is dat onmogelijk, want ze hebben maar 45 minuten, en er zijn geen autostrades op het eiland.
Maar de motard en zijn vriendin houden van lekker doorsjezen, en dus zúllen ze de eerste ferry halen…

‘THEY CAUGHT THE FERRY’ (originele titel: ‘De Nåede Færgen’) is een voorbeeld van hoe een maximaal effect te creëren met minimale middelen: het hele verhaal wordt eigenlijk visueel verteld, met een slimme, snelle montage, en een surprise ending die de boodschap moet overbrengen.

CINEMA CORONA #176: ‘UNCLE SAX : THE LIFE & JAZZ OF JACK SELS’ (Lander Lenaerts) + ‘JACK SELS’ (Philippe Cortens)

Jack_Sels
Om het weekend swingend in te gaan hebben we vandaag twéé korte  jazzdocumentaires voor u klaarstaan, weliswaar over één onderwerp: de Antwerpse saxofonist Jack Sels.

Jack Sels werd in 1922 geboren als de zoon van een Antwerpse miljonair-reder, maar werd na een ongeluk al in zijn tienerjaren wees. Met veel kennis van geldbeheer bleek de jonge Jack niet gezegend (hij slaagde erin de hele erfenis er op geen tijd door te jagen), maar muzikaal talent had de fan van Lester Young, Miles Davis en Charlie Parker des te meer.

Sels bleek een uitzonderlijk begiftigde jazzsaxofonist, maar in het naoorlogse België bleek een carrière als jazzmuzikant uitbouwen geen sinecure, hoezeer insiders ook naar zijn kunnen opkeken.

Bovendien zou hij op jonge leeftijd sterven: nadat gezondheidsproblemen hem aan het eind van zijn leven hem het spelen beletten, overleed hij op amper 48-jarige leeftijd aan een hartaanval.

Twee documentairemakers brengen zijn talent weer tot leven.

In ‘UNCLE SAX : THE LIFE & JAZZ OF JACK SELS’ schetst regisseur Lander Lenaerts het incident- en kleurrijke leven van Sels aan de hand van getuigenissen van o.a. collega-saxofonist Cel Overberghe, gitarist Philip Catherine en radiomaker Marc Van den Hoof.

Voor ‘JACK SELS’ verzamelde Philippe Cortens dan weer verhalen bij Hugo Camps (vriend van Jack Sels), Josse De Pauw (die de hoofdrol vertolkte in ‘Just Friends’, de speelfilm die op Sels’ leven gebaseerd was) en – jawel – Will Tura, die tot zijn eigen verbazing ooit door een impresario met Sels geboekt was.

Enjoy!

CINEMA CORONA #175: ACTION VÉRITÉ (François Ozon)

action_verite
Ook grote regisseurs zijn ooit onbekende debutanten geweest, en vaak is het interessant te ontdekken hoe zij ooit hun eerste stappen in de filmwereld zetten.

Zo kon u in CINEMA CORONA eerder al een amateurfilm van Quentin Tarantino bekijken (‘MY BEST FRIEND’S BIRTHDAY’), zien wat Thomas Vinterberg een kwarteeuw geleden maakte (‘LAST ROUND’) of het bijzonder straffe debuut van Ari Aster zien (‘THE STRANGE THING ABOUT THE JOHNSONS’).

En vanavond hebben we één van de eerste films van Filmhuisfavoriet François Ozon voor u klaarstaan: ‘ACTION VÉRITÉ’, een kortfilm die hij draaide in 1994.

De setting is simpel: vier tieners die op een slaapkamer een spelletje ‘truth or dare’ spelen. En de opdrachten gaan – wat had u gedacht – al snel de richting ‘seks’ uit.

Tot één opdracht totààl anders uitpakt dan gedacht…

‘ACTION VÉRITÉ’ is uiteraard zeer lowbudget gemaakt, maar toch is Ozons talent meteen herkenbaar: met zijn regie houdt hij de aandacht de hele tijd strak vast, en het einde mag er zijn.

(Engelse ondertitels aanschakelen kan door onderaan op YouTube op ‘instellingen’ te klikken en Engels te kiezen)

CINEMA CORONA #174: THE HUSTLER (Robert Rossen)

The_Hustler
Met het fantastische ‘THE HUSTLER’ presenteren we vandaag in CINEMA CORONA misschien wel de allerbeste film uit de sowieso toch al niet misse carrière van Paul Newman .

In ‘THE HUSTLER’ speelt Newman met veel bravado ‘Fast Eddie’ Felson, een extreem getalenteerde poolspeler zijn geld verdient door her en der in bars voor geld tegen lokale biljarters te spelen, die hij tot hoge inzetten drijft door zich voor te doen als een knoeier.

De combinatie van zijn talent met stevig drankgebruik en een hanige attitude bezorgen hem algauw een reputatie in het wereldje van de hustlers, én leiden ertoe dat hij in zijn overmoed poollegende Minnesota Fats tot een match voor een extreem hoge inzet uitdaagt.

Na een partij van 24 uur tegen de sluwe oude vos verliest Fast Eddie echter zowat alles wat hij heeft: zonder geld of manager en met een totaal geknakt zelfvertrouwen moet hij een nieuwe toekomst voor zichzelf proberen op te bouwen…

Wat volgt is een meesterlijk psychologisch epos over vallen en opstaan, over je ziel verkopen en over je integriteit behouden.

Met ‘THE HUSTLER’ maakte regisseur Robert Rossen een quasi-perfecte film: het scenario en de dialogen zijn magistraal, de casting is geweldig (naast Newman spelen George C. Scott, Piper Laurie en Jackie Gleason de pannen van het dak), de lekkere, sleazy jazz-soundtrack van Kenyon Hopkins zet perfect de sfeer, en het camerawerk van de oude Duitse grootmeester Eugen Schüfftan werd terecht met een Oscar bekroond (Schüfftan was een man die in de jaren dertig al meesterwerken als ‘Metropolis’ en ‘Die Nibelungen’ had gedraaid).

Martin Scorsese was zó onder de indruk van ‘THE HUSTLER’ (uit 1961) dat hij er met ‘THE COLOR OF MONEY’ (uit 1986) een vervolg op draaide, waarin Paul Newman zijn poolkennis doorgeeft aan zijn opvolger, gespeeld door Tom Cruise.
Oók een prima film, maar zo goed als het origineel? Nope: Newman blijft voor eeuwig en altijd de enige echte hustler.

Karyn Kusama verzorgt de vakkundige inleiding:

CINEMA CORONA #173: SAVE RALPH (Spencer Susser)

Save_Ralph

Vandaag in CINEMA CORONA: ‘SAVE RALPH’, een gloednieuwe stop motion-kortfilm van Spencer Susser, die voor de stemmetjes een enkele Zéér Bekende Namen wist te strikken.

Niet iedereen krijgt Ricky Gervais en Taika Waititi zover dat ze aan zijn kortfilm willen meewerken, maar hey: ten eerste is dit een bijzonder straf stop motion-filmpje, en ten tweede wilden Gervais en Waititi graag meedoen omdat ze zich al lang inzetten tegen dierenleed.

De Ralph uit de titel is namelijk een halfblind konijn dat door een documentaire-cameraploeg gevolgd wordt.

Die ploeg volgt Ralph niet alleen bij hem thuis, maar ook op zijn werk. En dat werk blijkt zich in een testlab voor menselijke cosmetica te bevinden…

Kunnen Ralph en zijn collega-proefkonijnen nog gered worden?

Ontdek het antwoord hier:

CINEMA CORONA #172: EASY RIDERS, RAGING BULLS (Kenneth Bowser)

Easy_Riders_Raging_Bulls
Vandaag in CINEMA CORONA ‘EASY RIDERS, RAGING BULLS’, een essentiële documentaire over het stukje filmgeschiedenis waar eigenlijk ook Tarantino‘s ‘Once Upon A Time… In Hollywood’ over ging: het einde van het oude Hollywood-studiosysteem, en de opkomst van een nieuwe, jonge, ambitieuze en brutale generatie filmmakers.

Hun verhaal begint in de sixties, op een moment dat de oude studiobazen – allemaal bejaarde mannen uit een vervlogen tijdperk – stilaan de weg helemaal zijn kwijtgeraakt: terwijl in Europa de cinema helemaal overhoop wordt gegooid door opwindende nieuwlichters en visionaire talenten als Godard, Ingmar Bergman, Louis Malle, Antonioni en Fellini, stort in Amerika het studiosysteem – mede door de opkomst van de televisie – helemaal in.

Een generatie jonge Amerikaanse filmmakers kijkt met bewondering naar die Europese films, en leert ondertussen het vak al doende.

Velen doen dat niet binnen de grote klassieke studio’s, maar in de lowbudgetstudio van producer/regisseur Roger Corman, die niet alleen een geweldig oog voor jong talent blijkt te hebben, maar die dat talent ook vrijelijk zijn gang laat gaan met het maken van goedkope biker movies, horrorprenten, racefilms en andere B-films die hij aan de toen zeer populaire drive in-cinema’s kon slijten.

Het is uit die rare mix dat regisseurs als Martin Scorsese (‘Taxi Driver’, ‘Raging Bull’…), Francis Ford Coppola (de ‘Godfather’-trilogie, ‘Apocalypse Now’…), Peter Bogdanovich (‘The Last Picture Show’), George Lucas (‘Star Wars’), Arthur Penn (‘Bonnie and Clyde’), Steven Spielberg (‘Jaws’) en William Friedkin (‘The Exorcist’) tevoorschijn komen, allemaal unieke talenten die in de seventies stormenderhand de bioscopen overal ter wereld zullen veroveren.

Deze groep movie brats bestaat echter niet alleen regisseurs met een geweldig filmtalent: ze zijn vaak ook gezegend met een gigantisch groot ego, en van excessen allerhande zijn ze evenmin vies, wel integendeel!
Dit is de generatie die niet alleen opgegroeid is met sex, drugs & rock’n’roll, maar die er in sommige gevallen ook ten onder zal aan gaan…

De documentaire is gebaseerd op het gelijknamige en bijzonder geruchtmakende boek van Peter Biskind, die er nadien van beschuldigd is in de keuze van zijn quotes en getuigen alleen maar op de meest vettige aspecten en spectaculaire details te hebben gefocust.

Kan zijn, maar dat maakt het boek én deze documentaire niet minder essentieel.

Kijken, dus!

CINEMA CORONA #171: REBECCA (Alfred Hitchcock)

Rebecca_1
Vandaag hebben we in CINEMA CORONA ‘REBECCA’ voor u klaarstaan, Alfred Hitchcocks eerste film in Hollywood – en wat voor één!

‘REBECCA’ is gebaseerd op het gelijknamige boek van Daphne du Maurier, en gaat over een jonge vrouw die als gezelschapsdame van de oude mevrouw Van Hopper meegaat naar het mondaine Monte Carlo.

Daar ontmoet ze de rijke weduwnaar Maxim de Winter, met wie ze al na enkele weken in Monte Carlo trouwt. In Manderley, de Winters villa in Cornwall, wacht er echter een mysterie op de jonge Mrs. de Winter…

De film won in 1941 zowel de Oscar voor Beste Film als voor Beste Camerawerk (de beelden die cameraman George Barnes schoot zijn inderdaad a-dem-be-ne-mend).

Ook de twee hoofdrolspelers, Laurence Olivier en Joan Fontaine, werden allebei genomineerd, voor Beste Acteur en Beste Actrice, maar vielen naast de prijzen.

En Hitchcock zelf werd gewoon nóóit bekroond met een Oscar – op het einde van zijn carrière moest de Academy hem uit eerlijke schaamte voor deze krankzinnige misser nog snelsnel een ere-Oscar geven.

Whatever: het maakt ‘Rebecca’ geen minder meesterlijke film. Hitchcocks suspense wordt hier gecombineerd met romantiek, en uiteraard is hij ook hier weer in één van zijn befaamde cameo’s te zien, zij het wel een zeer korte. Een gratis vaccin voor wie hem kan vinden!

En nog wat achtergrond bij ‘Rebecca’ in deze analyse:

CINEMA CORONA #169: Art & Film: LOUISE BOURGEOIS: SPIDERWOMAN

Louise_Bourgeois_SpiderwomanIn de internationale kunstwereld is Louise Bourgeois een volstrekt unieke figuur: in 1911 geboren in Parijs maakte ze van dichtbij zowat élke moderne kunststroming mee, zonder dat ze zelf ooit tot een club wilde behoren.

Na een (ongelukkige) jeugd in een welstellende tapijtweversfamilie werd ze eerst assistente van Fernand Léger, en leerde ze later zowel Marcel Duchamp als de surrealisten persoonlijk kennen.

Léger zette haar op het pad van de sculpturen, maar van Duchamp en surrealistenpaus André Breton (en het exclusieve mannenclubje dat hij rond zich had verzameld) had ze – met haar altijd ongezouten mening – een veel minder hoge pet op.
‘Duchamp had mijn vader kunnen zijn,’ beweerde ze (maar dan moet u wel weten dat haar vader liever een zoon wou en haar die uiterst ongelukkige jeugd bezorgde). En Breton vond ze een pompeuze twat.

Net voor de tweede wereldoorlog uitbrak verhuisde ze met haar Amerikaanse echtgenoot naar New York. Hoewel ze daar aanvankelijk enig succes kende, en ondanks haar vriendschap met artiesten als Willem de Kooning, Barnett Newman en Mark Rothko, deemsterde de aandacht voor haar werk -vaak geïnspireerd door het onderbewuste, haar jeugdtrauma’s, haar insomnia en seksuele beelden – helemaal weg in de jaren ’50, ’60 en ’70.

Die belangstelling kwam er pas op een leeftijd dat andere artiesten op pensioen gaan: haar eerste echt grote expo kreeg ze pas op 71-jarige leeftijd in het MoMA, bij de expo op de Documenta IX in Kassel was ze zelfs al 78. Het beeld waarmee ze het bekendst werd – de gigantische spinnen-sculptuur ‘Maman’ – maakte ze toen ze al diep in de tachtig was.

Niet dat die leeftijd voor haar veel uitmaakte, want ze zou bijna honderd worden en bleef tot aan haar dood bijzonder actief, én betrokken bij jonge artiesten: die mochten elke zondagnamiddag bij haar langskomen op een salon, waarop ze haar ongezouten mening en advies over de werken gaf – alleen al de unieke beelden van de gesprekken op zo’n salon zijn al het bekijken van deze uitermate boeiende documentaire waard.
Doén!

BONUS: voor wie nog meer over Louise Bourgeois wil weten, is er deze even uitstekende biografische docu uit 1993 over haar leven en werk, verteld in een uitgebreid interview met de artieste zelf.
(in het Frans)

Art & Film loopt zoals altijd in samenwerking met Academie Mechelen.