In een zomer ergens midden jaren ’40 van de vorige eeuw maken we kennis met het Duitse gezin van Rudolf en Hedwig.
De twee wonen in een prachtig huis met een enorme tuin, ideaal voor de vijf kinderen.
In het weekend kunnen ze er hun vrienden ontvangen, en aan de idyllische oever van een rivier luieren.
Op normale dagen bestiert de vrouw – met de hulp van een batterij koks en hulpjes – het huishouden, en gaat de man naar zijn werk.
Werk vlak naast de deur nog wel. Wat kan een mens zich nog meer wensen?
Alleen: dat werk van Rudolf Höss bestaat eruit het concentratiekamp van Auschwitz te leiden.
Maar de familie ziet er geen graten in: hier, pal naast de muur van de moordfabriek, en met de wachttorens als buren, hebben ze voor zichzelf een burgerlijk paradijsje gecreëerd dat ze voor geen geld ter wereld willen opgeven.
Hier gillen de kinderen van de pret op hun nieuwe glijbaan, terwijl wie luisteren wil op de
achtergrond toch echt wel het gegil van de gevangen kan horen.
Hier roken we in de tuin een lekker sigaartje, terwijl op de achtergrond de schoorsteen van het vernietigingskamp zijn akelige dampen uitstoot.
Nergens beter dan thuis bij de familie Höss wordt de banaliteit van het kwaad zichtbaar en voelbaar…
Jonathan Glazer (‘Sexy Beast’, ‘Under The Skin’…) schetst in zijn magistrale ‘THE ZONE OF INTEREST’ niet bepaald een geruststellend portret van de mensheid: wij zijn een soort die zonder enig probleem naast de grootste gruwel kan leven, een soort die des ochtends onverstoord boterhammetjes smeert, terwijl honderd meter verder mensen liggen te creperen.
Sandra Hüller zet na haar prachtrollen in ‘Anatomy of a Fall’ en ‘Toni Erdman’ alwéér een uiterst beklijvende vertolking neer, dit keer als de onbehouwen Hedwig.
Christian Friedel is al even akelig in de rol van haar echtgenoot, de zwijgende, pedante kampcommandant Rudolf Höss.
Zo mogelijk nóg straffer dan de acteurs en de briljante regie (de hele film speelt zich af Continue reading “THE ZONE OF INTEREST (Jonathan Glazer)” »