CINEMA CORONA #178: BELLS FROM THE DEEP (Werner Herzog)

Bells_From_The_DeepVandaag trekken we met CINEMA CORONA in de voetsporen van Werner Herzog naar het Rusland en Siberië van net na de val van het communisme: geloof, mystiek, devotie en bijgeloof blijken er niet uitgeroeid te zijn door de goddeloze communisten.

Wel integendeel, want Herzog neemt ons mee op een Russische reli-tocht die nu eens hilarisch, dan weer verbijsterend en vervolgens ontroerend is.

We gaan bijvoorbeeld naar een exorcist, die voor een volle zaal toeschouwers een tiental vrouwen – Satan is blijkbaar alleen in dames geïnteresseerd – live van de duivel verlost.

We zien een faith healer die vanop het podium van een al even bomvolle zaal Positieve Kosmische Energie naar de aanwezigen doorstuurt. Gewoon via de handpalmen!

We volgen gelovigen die op handen en voeten door een heilig bos kruipen. Of die op hun buik over een dichtgevroren meer glijden, in de hoop door het ijs een glimp van de Verloren Stad op te vangen.

Er is een ronduit hartverscheurende scène met een mentaal zwaar beschadigde klokkenluider, een man die als baby door zijn ouders – die hij nooit gezien heeft – achtergelaten is, en die nu zijn levenskracht uit het virtuoos bespelen van de primitieve kerkbeiaard haalt.

We zien een orthodoxe priester een kleine dopen op een wijze die je in België gegarandeerd een proces wegens mishandeling zou opleveren.

En er is een wel héél erg gelijkende Jezus-lookalike die – hij weet waarschijnlijk waarover hij spreekt – met zachte stem voor valse profeten waarschuwt.

Bovenop die mishmash van fascinerende personages en devote Russen krijgt u de prachtige muziek er gratis bij: vooral een scène waarin een Siberische duo met een soort banjospoler en een keelzanger van jetje geven blijft bij.

Enfin: zéker kijken.
Ook al omdat Jezus zelf op het einde de kijkers van de docu zegent, dus qua bonus kan dat tellen.

CINEMA CORONA #176: ‘UNCLE SAX : THE LIFE & JAZZ OF JACK SELS’ (Lander Lenaerts) + ‘JACK SELS’ (Philippe Cortens)

Jack_Sels
Om het weekend swingend in te gaan hebben we vandaag twéé korte  jazzdocumentaires voor u klaarstaan, weliswaar over één onderwerp: de Antwerpse saxofonist Jack Sels.

Jack Sels werd in 1922 geboren als de zoon van een Antwerpse miljonair-reder, maar werd na een ongeluk al in zijn tienerjaren wees. Met veel kennis van geldbeheer bleek de jonge Jack niet gezegend (hij slaagde erin de hele erfenis er op geen tijd door te jagen), maar muzikaal talent had de fan van Lester Young, Miles Davis en Charlie Parker des te meer.

Sels bleek een uitzonderlijk begiftigde jazzsaxofonist, maar in het naoorlogse België bleek een carrière als jazzmuzikant uitbouwen geen sinecure, hoezeer insiders ook naar zijn kunnen opkeken.

Bovendien zou hij op jonge leeftijd sterven: nadat gezondheidsproblemen hem aan het eind van zijn leven hem het spelen beletten, overleed hij op amper 48-jarige leeftijd aan een hartaanval.

Twee documentairemakers brengen zijn talent weer tot leven.

In ‘UNCLE SAX : THE LIFE & JAZZ OF JACK SELS’ schetst regisseur Lander Lenaerts het incident- en kleurrijke leven van Sels aan de hand van getuigenissen van o.a. collega-saxofonist Cel Overberghe, gitarist Philip Catherine en radiomaker Marc Van den Hoof.

Voor ‘JACK SELS’ verzamelde Philippe Cortens dan weer verhalen bij Hugo Camps (vriend van Jack Sels), Josse De Pauw (die de hoofdrol vertolkte in ‘Just Friends’, de speelfilm die op Sels’ leven gebaseerd was) en – jawel – Will Tura, die tot zijn eigen verbazing ooit door een impresario met Sels geboekt was.

Enjoy!

CINEMA CORONA #172: EASY RIDERS, RAGING BULLS (Kenneth Bowser)

Easy_Riders_Raging_Bulls
Vandaag in CINEMA CORONA ‘EASY RIDERS, RAGING BULLS’, een essentiële documentaire over het stukje filmgeschiedenis waar eigenlijk ook Tarantino‘s ‘Once Upon A Time… In Hollywood’ over ging: het einde van het oude Hollywood-studiosysteem, en de opkomst van een nieuwe, jonge, ambitieuze en brutale generatie filmmakers.

Hun verhaal begint in de sixties, op een moment dat de oude studiobazen – allemaal bejaarde mannen uit een vervlogen tijdperk – stilaan de weg helemaal zijn kwijtgeraakt: terwijl in Europa de cinema helemaal overhoop wordt gegooid door opwindende nieuwlichters en visionaire talenten als Godard, Ingmar Bergman, Louis Malle, Antonioni en Fellini, stort in Amerika het studiosysteem – mede door de opkomst van de televisie – helemaal in.

Een generatie jonge Amerikaanse filmmakers kijkt met bewondering naar die Europese films, en leert ondertussen het vak al doende.

Velen doen dat niet binnen de grote klassieke studio’s, maar in de lowbudgetstudio van producer/regisseur Roger Corman, die niet alleen een geweldig oog voor jong talent blijkt te hebben, maar die dat talent ook vrijelijk zijn gang laat gaan met het maken van goedkope biker movies, horrorprenten, racefilms en andere B-films die hij aan de toen zeer populaire drive in-cinema’s kon slijten.

Het is uit die rare mix dat regisseurs als Martin Scorsese (‘Taxi Driver’, ‘Raging Bull’…), Francis Ford Coppola (de ‘Godfather’-trilogie, ‘Apocalypse Now’…), Peter Bogdanovich (‘The Last Picture Show’), George Lucas (‘Star Wars’), Arthur Penn (‘Bonnie and Clyde’), Steven Spielberg (‘Jaws’) en William Friedkin (‘The Exorcist’) tevoorschijn komen, allemaal unieke talenten die in de seventies stormenderhand de bioscopen overal ter wereld zullen veroveren.

Deze groep movie brats bestaat echter niet alleen regisseurs met een geweldig filmtalent: ze zijn vaak ook gezegend met een gigantisch groot ego, en van excessen allerhande zijn ze evenmin vies, wel integendeel!
Dit is de generatie die niet alleen opgegroeid is met sex, drugs & rock’n’roll, maar die er in sommige gevallen ook ten onder zal aan gaan…

De documentaire is gebaseerd op het gelijknamige en bijzonder geruchtmakende boek van Peter Biskind, die er nadien van beschuldigd is in de keuze van zijn quotes en getuigen alleen maar op de meest vettige aspecten en spectaculaire details te hebben gefocust.

Kan zijn, maar dat maakt het boek én deze documentaire niet minder essentieel.

Kijken, dus!

CINEMA CORONA #169: Art & Film: LOUISE BOURGEOIS: SPIDERWOMAN

Louise_Bourgeois_SpiderwomanIn de internationale kunstwereld is Louise Bourgeois een volstrekt unieke figuur: in 1911 geboren in Parijs maakte ze van dichtbij zowat élke moderne kunststroming mee, zonder dat ze zelf ooit tot een club wilde behoren.

Na een (ongelukkige) jeugd in een welstellende tapijtweversfamilie werd ze eerst assistente van Fernand Léger, en leerde ze later zowel Marcel Duchamp als de surrealisten persoonlijk kennen.

Léger zette haar op het pad van de sculpturen, maar van Duchamp en surrealistenpaus André Breton (en het exclusieve mannenclubje dat hij rond zich had verzameld) had ze – met haar altijd ongezouten mening – een veel minder hoge pet op.
‘Duchamp had mijn vader kunnen zijn,’ beweerde ze (maar dan moet u wel weten dat haar vader liever een zoon wou en haar die uiterst ongelukkige jeugd bezorgde). En Breton vond ze een pompeuze twat.

Net voor de tweede wereldoorlog uitbrak verhuisde ze met haar Amerikaanse echtgenoot naar New York. Hoewel ze daar aanvankelijk enig succes kende, en ondanks haar vriendschap met artiesten als Willem de Kooning, Barnett Newman en Mark Rothko, deemsterde de aandacht voor haar werk -vaak geïnspireerd door het onderbewuste, haar jeugdtrauma’s, haar insomnia en seksuele beelden – helemaal weg in de jaren ’50, ’60 en ’70.

Die belangstelling kwam er pas op een leeftijd dat andere artiesten op pensioen gaan: haar eerste echt grote expo kreeg ze pas op 71-jarige leeftijd in het MoMA, bij de expo op de Documenta IX in Kassel was ze zelfs al 78. Het beeld waarmee ze het bekendst werd – de gigantische spinnen-sculptuur ‘Maman’ – maakte ze toen ze al diep in de tachtig was.

Niet dat die leeftijd voor haar veel uitmaakte, want ze zou bijna honderd worden en bleef tot aan haar dood bijzonder actief, én betrokken bij jonge artiesten: die mochten elke zondagnamiddag bij haar langskomen op een salon, waarop ze haar ongezouten mening en advies over de werken gaf – alleen al de unieke beelden van de gesprekken op zo’n salon zijn al het bekijken van deze uitermate boeiende documentaire waard.
Doén!

BONUS: voor wie nog meer over Louise Bourgeois wil weten, is er deze even uitstekende biografische docu uit 1993 over haar leven en werk, verteld in een uitgebreid interview met de artieste zelf.
(in het Frans)

Art & Film loopt zoals altijd in samenwerking met Academie Mechelen.

CINEMA CORONA #168: HOPPTORNET (TEN METER TOWER) (Axel Danielson & Maximilien Van Aertryck)

hopptornet_ten_meter_tower_De spannendste psychologische thriller, de grappigste stuntelkomedie, het beste relatiedrama én de beste documentaire over menselijke angst in één: het geweldige en zéér fascinerende ‘HOPPTORNET’ (of in het Engels: ‘TEN METER TOWER’) biedt het allemaal.

Het concept is – zoals zo vaak met goede ideeën – uitermate simpel: regisseurs Axel Danielson & Maximilien Van Aertryck vroegen enkele tientallen badgasten van zéér diverse pluimage voor het eerst in hun leven een tien meter hoge springtoren op te klimmen.

Uiteraard hadden ze eens boven allemaal de vrije keuze tussen het zwembad inspringen of (iets minder stoer, uiteraard) weer naar beneden gaan…

Het resultaat is ronduit fantastisch: we zien wat er gebeurt wanneer élke vezel van het lichaam ‘FUCKING HELL, NO, NIÉT DOEN!’ schreeuwt, ook al zei het brein vooraf ‘Dit gaan we snel even doen’.
We zien pure biologische oerangsten het winnen van geestelijke wil, en vice versa.
We zien mensen létterlijk tijdens hun aanloop door hun eigen benen tegengehouden worden.
We zien waar de uitdrukking ‘met knikkende knieën’ vandaan komt.
We zien dat oma’s van zeventig soms meer mentale kracht blijken te hebben dan getatoeëerde macho-kerels die met veel aplomb de springplank op komen lopen.
We zien tienerkoppeltjes elkaar over de angst-grens heen praten.
We zien mensen de meest idiote excuses verzinnen.
Anderen zeggen dan weer gewoon zonder omwegen ‘fuck this!’, en wandelen weer weg.

Om u maar duidelijk te maken: ‘HOPPTORNET’ is een absolute must see.

Meer fijne gratis topfilms en documentaires zien om de lockdown door te komen?
Check onze almaar groeiende CINEMA CORONA-catalogus!

CINEMA CORONA #167: STANLEY KUBRICK: A LIFE IN PICTURES (Jan Harlan)

Stanley_Kubrick_A_Life_In_Pictures
Stanley Kubrick
: misschien wel de beste filmregisseur uit de geschiedenis, of kent u misschien veel anderen die in één leven evenveel meesterwerken gemaakt hebben als Kubrick?

‘2001: A Space Odyssey’, ‘The Shining’, ‘Lolita’, ‘A Clockwork Orange’, ‘Dr. Strangelove’, ‘Barry Lyndon’, ‘Spartacus’, ‘The Killing’, ‘Full Metal Jacket’ – alstublieft!

Zo’n man verdient uiteraard een filmische topbiografie van hetzelfde niveau, en die is ook gemaakt: het fantastische ‘STANLEY KUBRICK: A LIFE IN PICTURES’, geregisseerd door Jan Harlan.
Harlan was niet alleen jarenlang Kubricks nauwe medewerker, maar ook zijn schoonbroer, waardoor hij uiteraard toegang kon krijgen tot zowat alles en iederéén die van ver of dichtbij met de man geleefd of gewerkt had: zijn familie, Kubricks (kleine) cirkel van vertrouwelingen én zowat iederéén die iets in zijn carrière betekend heeft.

Van Jack Nicholson tot Steven Spielberg, van Nicole Kidman tot Arthur C. Clarke en van Malcolm McDowell tot Martin Scorsese en Woody Allen (interessant genoeg blijkbaar Kubricks eerste keuze voor de rol van Sydney Pollack in ‘Eyes Wide Shut’), allemaal komen ze in deze levensomspannende, magistrale docu uitgebreid vertellen over het wonderkind uit de Bronx.

En nu we toch aan het namedroppen zijn: Tom Cruise sprak de commentaarstem in.

‘STANLEY KUBRICK: A LIFE IN PICTURES’ is verplichte kost voor wie iets over Kubrick wil weten, en eigenlijk gewoon verplichte kost voor élke filmfan.
Enjoy!

(de een inleiding duurt ongeveer 2’00, daarna begint de eigenlijke docu:)

Voor wie nog méér Kubrick wil: een interview met regisseur Jan Harlan, Kubricks echtgenote Christiane Kubrick en Martin Scorsese.

CINEMA CORONA #165: BOWLING FOR COLUMBINE (Michael Moore)

bowling_for_columbine_2Bijna een kwarteeuw geleden (op 6 april 1999 om precies te zijn) richtten Eric Harris en Dylan Klybold – op het eerste zicht twee doodgewone scholieren -een ware slachtpartij aan in hun school, de Columbine High School.

De twee zwaarbewapende tieners zorgden op minder dan drie kwartier tijd voor een ronduit krankzinnige tol: 15 doden (inclusief de schutters zelf), 21 (zwaar)gewonden en een zwaar getraumatiseerde gemeenschap.

Een mens met een béétje hart en/of een half werkend brein zou denken dat na zo’n tragedie  de wapenwetten meteen keihard aangescherpt zouden worden door de politiek (op vele plaatsen in Amerika kunt u pistolen en semi-automatische wapens gewoon in de plaatselijke supermarkt kopen, of -funshoppen!- op één van de talloze gun shows), maar zie: eergisteren vielen er in Boulder, Colorado opnieuw tien doden na de zoveelste killing spree sinds Columbine.

Dit keer ging het om een zwaarbewapende man die in een winkel met een AR-15 begon rond te knallen – ondanks het feit dat de dader al eerdere feiten op zijn kerfstok had en hij volgens de politie psychische problemen had, had hij nog altijd gewoon een semi-automatisch geweer en een pistool kunnen kopen.

Hoeft het dan ook te verbazen dat er in de USA meer dan honderd doden per dag (!!!) vallen door vuurwapens?

En hoeft het dan ook te verbazen dat het Oscarwinnende ‘BOWLING FOR COLUMBINE’, een ondertussen twintig jaar oude documentaire van Michael Moore over het onderwerp, nog altijd razend actueel blijkt te zijn?

Toegegeven: de aanpak van Moore is niet altijd subtiel te noemen, maar dat is die van de National Rifle Association, gesponsorde politici en andere cynische hulpjes van de wapenlobby nog veel minder.

Onthutsend, wrang-grappig en de vinger in de talrijke open schotwonden stekend: ‘BOWLING FOR COLUMBINE’ blijft ook 19 jaar na de release het bekijken méér dan waard.

Met belangrijke bijrollen voor Marilyn Manson, comedian Chris Rock en wapengek Charlton Heston.

CINEMA CORONA #164: Art & Film: WHO’S AFRAID OF CONCEPTUAL ART?

Whos_Afraid_Of_Conceptual_Art
Hebt u ook weleens in een museum voor een hoop karton, drie vodden en vuilbak gestaan, niet wetende of dat nu één van de kunstwerken was, of gewoon een hoop karton, drie vodden en een vuilbak die daar toevallig lagen?

En àls het een kunstwerk bleek te zijn, was het dan ook écht kunst, of gewoon een flauwe en ondertussen al flink belegen grap van een ‘kunstenaar’ die het ‘kunst’ heeft genoemd.

De oorzaak (of de schuld) van die verwarring ligt bij Marcel Duchamp: sinds hij meer dan een eeuw geleden een fietswiel en een urinoir tot kunst bombardeerde, staan veel mensen argwanend of zelfs afwijzend tegenover hedendaagse kunst.

Ook kunsthistoricus dr. James Fox is een scepticus over conceptuele kunst, maar wil de kunstenaars in deze documentaire met open vizier en dito geest tegemoet treden, om te ontdekken of er misschien toch iets inzit.

Fox begint zijn zoektocht met de aankoop van een kunstwerk van Martin Creed, winnaar van de gerenommeerde Turner Prize en één van Engeland bekendste hedendaagse kunstenaars: het kunstwerk blijkt een door Creed gevouwen papieren prop te zijn, die (in beperkte oplage, uiteraard, en voorzien van een echtheidscertificaat) voor 180 pond verkocht wordt…

Creeds idee lijkt niet meer dan een flauwe doordruk van wat de Italiaanse conceptuele kunstenaar Piero Manzoni in 1961 al deed: zijn kaka in een 90 doosjes doen, die presenteren als ‘Artist’s Shit’, en de doosjes vervolgens verkopen tegen dezelfde prijs per kilo als goud.

Wie die ‘Artist’s Shit’ toen kocht, deed overigens een uitzonderlijk goede zaak, want de laatste keer dat een doosje van Manzoni’s shit bij veilinghuis Christie’s onder de hamer ging (in 2015) werd er door een koper maar liefst 182.000 pond voor neergeteld.

De Amerikaanse performance artist Chris Burden ging nog verder: die liet zichzelf tijdens zijn performances Jezus-gewijs nagels door de handen slaan, kroop in bloot bovenlijf door glas en liet zichzelf beschieten met een geweer.

Anderen – zoals Christian Jankowski – lijken op het eerste zicht dan weer meer practical jokers, met een arsenaal aan ontregelende, anarchistische en mediagenieke grappen.

Het is in die wondere wereld van conceptuele en performance artists dat James Fox zich laat onderdompelen, om bij de artiesten zelf te ontdekken of de keizer al dan niet kleren aanheeft.
Volg deze boeiende ontdekkingstocht hier:

Art & Film loopt zoals altijd in samenwerking met Academie Mechelen.

CINEMA CORONA #160: Art & Film: TURNING THE ART WORLD INSIDE OUT

Turning The Art World Inside Out

Vandaag in onze wekelijkse Art & Film‘TURNING THE ART WORLD INSIDE OUT’, een magistrale documentaire van Jack Cocker over de fascinerende wereld van de ‘outsider art’.

Alan Yentob gaat op bezoek in psychiatrische inrichtingen, ateliers, workshops, afgelegen Japanse bergtoppen en rommelige New Yorkse appartementjes waar artiesten als Shinichi Sawada, Ionel Talzapan, George Widener, William Scott, Joe Coleman, Heinrich Reisenbauer, Dan Miller of Paul Laffoley aan de slag zijn.

De kans dat u hen niet kent is groot, en daar is een reden voor: dit zijn allemaal artiesten die zéér ver weg van alle modes, stromingen, trends, hippe vernissages, veilinghuizen en kunstdealers werken.

Een aantal van hen zijn psychiatrische patiënten, anderen hebben sociale handicaps, moeten een gruwelijk verleden verwerken, zijn autistisch of gedragen zich gewoon een beetje weird. Maar wat ze allemaal gemeen hebben is een onstuitbare drang om kunst te creëren. Bijna niemand heeft een opleiding gevolgd, en allemaal hebben ze zichzelf hun technieken eigen gemaakt, wat vaak leidt tot een unieke beeldtaal en/of éénmansstromingen.

Hoewel de werken vaak meesterlijk zijn, en Jean Dubuffet eind jaren ’40 al op de kracht van deze art brut wees, weten veilinghuizen, kunstpers en handelaars nog altijd niet goed wat ze met deze outsiders aan moeten: ‘We hebben geprobeerd het in de markt te zetten, maar de investeerders kochten dit niet, en de mensen die het verzamelen zijn er zo enorm aan gehecht dat ze het niet verkochten,’ komt een pief van veilinghuis Christies uitleggen.

De verzamelaars zijn inderdaad vaak bijna even monomaan in hun passie als de kunstenaars, terwijl de grote musea in het beste geval schoorvoetend enkele werken kopen.
Pas in 2013 krijgt ‘outsider art’ op de Biënnale van Venetië van de ‘officiële’ kunstwereld de erkenning die het verdient…

De artiesten zelf maakt het ondertussen allemaal niks uit: zij werken ijverig door aan hun altijd weer unieke oeuvres.
Verplicht kijkvoer!

Interesse in meer outsider art? 
Dichter bij huis zijn diverse kunstenaars actief in Studio Borgerstein, check zeker onderstaand filmpje én hun website en shop.

En in Gent is er natuurlijk het Museum Dr. Guislain, met soundtrack van Krankland.

Art & Film loopt zoals altijd i.s.m. Academie Mechelen.

CINEMA CORONA #157: SOULWAX: PART OF THE WEEKEND NEVER DIES (Saam Farahmand)

Part-of-The-Weekend-Never-Dies

Hey Filmhuizers,
het is vrijdag!

Herinnert u zich nog wat dat in de tijden voor corona betekende?

Uitgaan! Dansen! Party! Concerten bijwonen! Fuiven! Feesten! Uit zijn pan gaan! Het dak eraf blazen!

Voor wie ondertussen vergeten is hoe dat feesten ook weer precies ging, hebben we in onze CINEMA CORONA het geweldige ‘SOULWAX – PART OF THE WEEKEND NEVER DIES’ klaarstaan.

In die docu / concertfilm / roadmovie krijgen we een fantastisch inkijkje in het krankzinnige, surrealistische, absurde, fantastische, hilarische, hallucinante én hallucinerende bestaan van de gebroeders David en Stephen Dewaele, de breinen achter Soulwax en 2MANYDJS.

We volgen de twee kriskras over de hele planeet, tussen het in-en uitchecken in allerlei hotels, vliegtuigen en taxi’s door: we zien hen dj’en, soundchecken, uitleggen wat het verschil is tussen Soulwax en 2MANYDJS (872 keer), uitleggen wat het verschil is tussen Nite Versions en Radio Soulwax (920 keer), uitleggen wat het verschil is tussen Nite Versions en 2MANYDJS (337 keer), uitleggen wat het verschil is tussen 2MANYDJS en Radio Soulwax (595 keer), uitleggen wie Stephen is, en wie David, optreden, dj’en, een plaat maken, een remix van die plaat maken, een remix van andermans plaat maken, partyen, afterpartyen, after the afterparty verder party-en, debiele tv-shows doen, nog debielere kranteninterviews geven, niet slapen, crashen, soundchecken, optreden, dj’en, optreden, dj’en, optreden en dj’en.
En daarna: alles opnieuw, van voor af aan.

De kijker wordt plaatsvervangend moé van te kijken naar wat de twee allemaal in gang zetten en van wat hen allemaal overkomt, maar wordt tegelijk ook meegevoerd in de opwinding en de adrenalinerushes die hun magistrale optredens en dj-sets overal veroorzaken.

Om maar te zeggen: ‘SOULWAX – PART OF THE WEEKEND NEVER DIES’ moét u gezien hebben.

BONUS: voor wie nog meer Nite Versions wil, check deze allesverschroeiende liveset: