CINEMA CORONA #190: LET’S GET LOST (Bruce Weber)

Lets-Get-LostOp vrijdag vertonen we in CINEMA CORONA graag een muziekfilm, en vandaag is dat het adembenemend mooie (maar evengoed soms intrieste) ‘LET’S GET LOST’ van Bruce Weber.

In deze uitermate poëtische docu volgen we het turbulente bestaan van Chet Baker: gezegend met een engelenstem en met een uitzonderlijk talent voor de trompet groeide hij in de fifties uit tot een ware ster.

De jazz beleefde hoogdagen, en namen als Miles Davis, John Coltrane, Dave Brubeck, Thelonious Monk en Chet Baker waren helden voor het hippe gedeelte van de jeugd.

Helaas zou een aantal van hen meteen in alle vallen trappen waarin ook de rock-‘n-rollers na hen zouden trappen: drank, drugs, foute managers en een schier eindeloos spoor van gebroken relaties.
Baker bleek één hen: drugs- en drankverbruik en de daaruit volgende problemen (na een schimmige drugsdeal werd een tand uit z’n mond geklopt, waardoor hij geen trompet meer kon spelen…) zorgden ervoor dat hij in de Verenigde Staten snel uit de picture verdween.

In Europa kwam hij nog wel aan de bak in het circuit van de kleine jazzclubs, maar muziek was op dat moment allang niet meer de eerste reden waarom hij Amsterdam als uitvalsbasis had gekozen: die stad was vooral makkelijk om aan heroïne te komen, en omdat men er tolerant was tegenover de gebruikers…

Baker belandt in de marge van de muziek, en dreigt zelfs totaal in de vergetelheid te belanden, tot in de jaren ’80 een nieuwe generatie hem herontdekt: met dank aan fan Elvis Costello, die Baker vroeg een trompetsolo te spelen op zijn ‘Shipbuilding’ – het resultaat bleek een klassieker.

De echte revival (en de première van ‘LET’S GET LOST’) mocht hij helaas zelf niet meer meemaken, want in 1988 viel hij – beneveld door heroïne en coke – uit het raam van een Amsterdams hotel, twee verdiepingen naar beneden.

‘LET’S GET LOST’ toont zowel de intense schoonheid van Bakers muziek als de even intens duistere kant van zijn persoonlijke leven – een bloedmooi maar bitterzoet portret van een complex leven.

Check ook deze korte docu over Chet Baker in de cinema:

In première in het Filmhuis: JUUL’S EARS (Philippe Cortens, Bob Maes & Carlo Dieltjens)

 

JuulsEars‘Juul’s Ears’ is een heerlijk portret van (en een ode aan) de in 2008 overleden Juul Anthonissen: vermaard jazzkenner, -verzamelaar en –journalist, oprichter van de even wonderlijke als befaamde Hnita Jazz Club en onvermoeibare promotor van de jazz.

Begin jaren vijftig ruilt de jonge Juul zijn geliefde koersfiets in voor een platenspeler en een eerste lading vinyl. De rest is jazzgeschiedenis.

Misschien even diep inademen?
Chet Baker, Keith Jarrett, Charles Mingus, Sun Ra, Bill Evans, Toots Thielemans, Dexter Gordon, Archie Shepp, Art Blakey, Pharoah Sanders, Hank Mobley, Woody Shaw, Freddie Hubbard, Clark Terry….: allemaal doken ze op in die kleine jazzclub in Heist-op-den-Berg, waar tot vandaag het kruim van de internationale jazz verschijnt.

Philippe Cortens, Bob Maes en Carlo Dieltjens maakten een uitmuntende documentaire over deze fascinerende man en zijn niet minder fascinerende jazzclub: archiefbeelden, oude opnames en exclusieve interviews met (onder vele anderen) Sonny Rollins, Toots, Marc Ribot, Archie Shepp, Gregory PorterJules Deelder en Daan maken duidelijk hoe de ongebreidelde muziekpassie van één man soms tot volstrekt Continue reading “In première in het Filmhuis: JUUL’S EARS (Philippe Cortens, Bob Maes & Carlo Dieltjens)” »