Voor hij hits als ‘Hereditary’ en ‘Midsommar’ maakte, regisseerde Ari Aster een film die beiden vér overtreft qua ‘ieeeuw!’- en ‘ààààrgh’-gehalte, en waar – als u een inktzwart gevoel voor humor heeft, tenminste – heel hard om te lachen valt: ‘THE STRANGE THING ABOUT THE JOHNSONS’.
‘The Strange Thing About The Johnsons’ gaat – zoals de titel al laat uitschijnen – over een duister geheim dat de succesvolle schrijver Sidney Johnson, zijn echtgenote Joan en hun zoon Isaiah met zich meedragen.
Voor de buitenwereld zijn de Johnsons nochtans een echt modelgezin, met een mooi huis, feestjes in een tuin waar geen grassprietje scheef staat, en etentjes waar iedereen met twee woorden spreekt en niemand boeren laat.
Maar op een – nochtans fijn begonnen – dag ontdekt moeder Joan dat er iets héél erg mis is in hun familie. En het blijkt nu niet bepaald iets te zijn waarover je raad kan vragen bij de buurvrouw, of zelfs niet bij de dokter of bij de politie: het blijkt integendeel iets te zijn waarover je liefst zo lang en zo stil mogelijk zwijgt…
‘The Strange Things About The Johnsons’ was een uitzonderlijk debuut van Ari Aster, die met deze halflange film uit 2011 meteen zijn grote talent duidelijk maakte.
En dus ideaal om te herontdekken in onze CINEMA CORONA:
Vandaag hebben we één van de vele meesterwerken van de uitvinder van de Amerikaanse gangsterfilm in petto: Josef Von Sternberg, de regisseur die niet zo lang nadien Marlene Dietrich tot een wereldster zou maken.
In ‘UNDERWORLD’ neemt Von Sternberg ons mee in het gangstermilieu van Chicago, waar de meedogenloze “Bull” Weed de plak zwaait.
“Bull” heeft zich verzekerd van de hulp van “Rolls Royce” Wensel, een advocaat die ten prooi was gevallen aan alcoholisme, maar er door Bull weer wat bovenop geholpen wordt.
“Rolls Royce” moet “Bull” bijstaan in zijn machtsstrijd tegen Buck Mulligan, die het territorium van “Bull” wil binnendringen.
Maar dat plan draait enigszins anders uit, zeker wanneer “Rolls Royce” een oogje laat vallen op het liefje van “Bull”…
De studio verwachtte niks van ‘Underworld”, maar dat was buiten von Sternberg gerekend, die niet alleen magistrale gansterfilm maar ook een gigantische hit afleverde.
De volkstoeloop in de cinema’s was zelfs zo groot dat Paramount besloot de film non-stop de klok rond te programmeren in New York.
En ook al zijn we nu bijna een eeuw later, de film staat nog altijd als een huis.
Ontdek hem hier:
UNDERWORLD Regie: Josef von Sternberg USA 1927, 81 min.
Iemand zou eens moeten uitzoeken wat de meest bekeken Mechelse film op het internet is, maar het zou ons niks verbazen als het een skatevideo van Jarne Verbruggen is: sommige van zijn video’s voor het wereldwijd toonaangevende skatemagazine Trasher gingen boven het miljoen views, dus vinden we het hoog tijd om eens enkele Mechelse skatefilms en filmpjes mét Mechelse skaters op u los te laten.
Jarne Verbruggen is één van de skaters in ‘JACKY’ van Phil Zwijsen (die zelf overigens ook een uitstekend skater is).
De film is een echt pareltje in het genre, maar als u zelf niet geoefend bent op een plank met vier wieltjes: DON’T try this at home.
Hetzelfde duo Verbruggen (skater)/Zwijsen (filmer) was verantwoordelijk voor één van de meest krankzinnige ritten die in België ooit op film zijn vastgelegd. Check deze video uit 2011:
Ook de skatefilmpjes van Ralf Goossens zijn zeer de moeite. Deze bijvoorbeeld:
En tot slot nog een zeer fijn compilatiefilmpje van het Malinas Machinas-feestje in het skatepark aan het Douaneplein:
Voor nog veel meer Mechelse (skate- en andere) filmpjes van 1913 tot vandaag kunt u terecht op ons ONLINE MECHELS FILMARCHIEF, waar ondertussen al bijna 300 filmpjes over elk mogelijk onderwerp verzameld zijn.
Zullen we op de vooravond van 1 mei toepasselijk even de Werkende Mens in beeld halen in onze CINEMA CORONA?
Uiteraard kiezen we daarbij voor de Werkende Mensen in die sectoren die tijdens de coronacrisis cruciaal zijn: de gezondheidszorg en het openbaar vervoer, gezien door de ogen van Krzysztof Kieslowski.
Want voor Kieslowski in de jaren ’80 en ’90 een rij internationale hits scoorde met zijn ‘Dekalog’- en ‘Trois Couleurs’-films, was hij jarenlang actief als één van Polens beste documentairemakers.
In 1977 filmde hij bijvoorbeeld ‘SZPITAL’ (‘Hospital’), waarin we 24 uur lang meelopen op de spoedafdeling van een Pools ziekenhuis, en we alles zien door de ogen van de dokters, van bij de eerste briefing tot het einde van de shift.
Want vergis u niet: ook voor de coronacrisis werkten ze in de zorg dag en nacht, en Kieslowski legde die dagelijkse, nooit eindigende ziekenhuisloop vast met een kurkdroog gevoel voor inkzwarte humor.
Want als één ding hier duidelijk wordt, is het wel dat je voor subtiliteiten duidelijk niet in de Poolse operatiekwartieren van de jaren ’70 moest zijn: zo horen we één van de artsen ‘Noem jij jezelf een man?’ snauwen naar een patiënt die tijdens een behandeling van zijn sus draait. Of ramt een operateur bijzonder onzacht met hamer en beitel op een uitstekend bot in, in die mate dat de kop van de hamer eraf valt en de beitel komt vast te zitten in het bot…
Tussendoor is er tijd voor een karig middagmaal (‘Waar zijn die varkenspoten naartoe?’), de ontvangst van het loon en heel veel sigaretten: yep, toen werd er door artsen nog gewoon gerookt in klinieken, en niet zo’n klein beetje.
Een al even boeiende tranche de vie uit het grauwe Polen van einde jaren zeventig is ‘DWORZEC’ (‘Railway Station’), waarin Kieslowski via wat zogezegd een stationsportret is weinig subtiel de Poolse communistische bureaucratie te kijk zet.
De film opent met een communistisch zegebulletin uit het journaal (‘De voedselproductie wordt volgend jaar opgevoerd met 15 à 20%!’), en dat laat Kieslowski meteen vrolijk clashen met beelden van lange wachtrijen, grimmige koppen en volstrekt ongeïnteresseerde ambtenaren.
‘Waarom zijn de treinen afgeschaft?’ horen we een gestrande reiziger klagen aan het loket.
‘Officieel omdat er geen reizigers zijn’, antwoordt de beambte kurkdroog aan de reiziger (die er dus officieel niet is).
Bewakingscamera’s houden ondertussen dreigend elke verdachte beweging in de gaten…
The Brothers Quay: hun naam zegt u misschien niet zoveel, maar toch is de kans dat u ooit al één van hun animatiefilms gezien hebt bijna 100%.
Om hun nogal obscure eigen werk te kunnen financieren namen de identieke tweelingen Stephen en Timothy Quay in de loop der jaren immers geregeld commerciële opdrachten aan die de hele wereld zijn rondgegaan, van de ‘Sledgehammer’-video van Peter Gabriel en één van de beroemde nineties station calls voor MTV tot commercials voor Coca Cola en Mars.
Met het geld dat ze daarmee verdienden hebben ze ondertussen een briljant eigen oeuvre bij elkaar gefilmd dat even spooky is als het meest duistere van David Lynch, even visueel uniek als de films van Tim Burton en even beklemmend als de boeken van Kafka.
Neem nu de film die we vanavond voor u uitgekozen hebben: ‘MASKA’ (‘Het Masker’), naar een kortverhaal van de Poolse auteur Stanislaw Lem, die eerder ook al het basismateriaal leverde voor ‘Solaris’, de science fiction-klassieker van Tarkovski.
Het verhaal speelt zich af in een hoogtechnologisch koninkrijk waarin techneuten Duenna gecreëerd hebben, een artificiële vrouw die een speciale opdracht moet uitvoeren.
Aan de buitenkant is Duenna een knappe, menselijke vrouw, vanbinnen een robot. Maar op een bepaald moment komen die twee kanten in botsing en wordt Duenna gedwongen een radicale keuze te maken: ofwel kiest ze voor de liefde, ofwel voor het afwerken van de opdracht waarvoor ze gecreëerd werd….
Deze uitmuntende stop motion-film speelt zich af in een beklemmende, nachtmerrie-achtige atmosfeer vol schaduwen en tegenlicht, en mengt science fiction met horrorelementen.
En de muziek van Penderecki op de soundtrack draagt nog extra bij tot de bijzonder eerie atmosfeer.
Als u wil weten waarom Terry Gilliam, Kurt Cobain en tal van andere artiesten en filmmakers grote fan zijn van de Brothers Quay: check deze ‘Maska’.
In 1991 maakte Gus Van Sant met ‘My Own Private Idaho’ één van de essentiële films van de nineties, enerzijds omdat hij met zijn verhaal over een homoseksuele hustler allerlei deuren opentrapte voor de queer cinema, in een Hollywood dat toen dat soort onderwerpen nog liefst helemaal meed.
En anderzijds omdat de hoofdrollen vertolkt werden door twee jonge acteurs die voorbestemd leken voor een grote carrière, en die allebei op de rand van de supersterren-status stonden: Keanu Reeves en River Phoenix.
Dat waren ze nu ongetwijfeld ook allebei geweest, ware het niet dat River Phoenix twee jaar later zou overlijden aan een overdosis.
Toen de latere acteur James Franco ‘My Own Private Idaho’ als tiener zag, raakte hij helemaal gefascineerd door de film, en dan vooral door het acteren van River Phoenix.
In die mate zelfs dat hij regisseur Gus Van Sant in 2007 vroeg de outtakes van de film te mogen zien, en – nadat hij ze te zien had gekregen – daar een nieuwe versie van de film mee te mogen maken.
Van Sant gaf zijn toestemming, R.E.M. leverde enkele songs et voilà: daar was ‘My Own Private River’, een soort remix-versie van ‘My Own Private Idaho’ waaruit het personage van Keanu Reeves grotendeels weggeknipt is, en letterlijk élke scène gefocust is op River Phoenix.
Het resultaat is te bekijken als één lange masterclass acteren van de grootste van zijn generatie, of als een bijna fetisjistische openbare fanbrief van Franco aan Phoenix, of als een alternatieve, impressionistische versie van de ninetiesklassieker die ‘My Own Private Idaho’ ondertussen geworden is.
Zo zag James Franco het zelf: “Many filmmakers would consider the discarded material worthless, but sometimes—as when they feature an actor like River Phoenix in a film like ‘My Own Private Idaho’, the best of his generation giving his best performance—every scrap is gold. It was overwhelming to be able to cut the raw material of my favorite film, a film that had moved me, that had helped shape me as a teenager.”
Vandaag snuiven we in onze CINEMA CORONA de sfeer van de sixties op, ook al dateert de film die we kozen eigenlijk uit 1971.
In ‘ARTHUR IS FANTASTIC’ volgdeLudo Mich de belevenissen van Arthur Indenbaum, de zoon van een Amerikaanse diamanthandelaar die eind jaren ’60 in Antwerpen was aangespoeld.
Arthur was met zijn uitermate indrukwekkende figuur – hij woog 140 kilo, was boomlang en had een imposante haardos – een zeer opgemerkt personage in ‘t Stàd, eind jaren ’60.
In die mate dat er een plan ontstond om in galerie Vacuum van Luc Deleu, Filip Francis en George Smits een speciale expo te organiseren.
Naam van de expo? ‘Arthur Is Fantastic’.
Onderwerp van de expo? Arthur Indenbaum, die zichzelf naakt zou tentoonstellen voor de bezoekers…
‘Arthur Is Fantastic’ toont ons – behalve een portret van Arthur – een bijzonder levendig en grappig sfeer- en tijdsbeeld van de Antwerpse avant garde-kunstwereld uit die tijd, die de goegemeente verbouwereerde met anarchistische happenings en ontregelende performance art.
Regisseur Ludo Mich was overigens de man die in de sixties zowat eigenhandig die performance art in België introduceerde (nog vóór stadsgenoot Panamarenko) en ontpopte zich in de loop der jaren tot een soort moderne renaissanceman: filmmaker, schilder, holograaf, muzikant, performance artist én eigenaar van de meest aanstekelijke bulderlach in de kunstwereld, hij is het allemaal.
Weetje: de film werd gemonteerd door de jonge Robbe De Hert.
Enjoy!
BONUS: een ‘Histories’-aflevering van de VRT over legendarische mode-ontwerpster Ann Salens, de toenmalige echtgenote van Ludo Mich, die in de reportage ruim aan bod komt.
Deze documentaire van Ria Van Alboom en Guido Martens bevat vele beelden van de Antwerpse kunstscene in die periode.
Art & Film is ook online een samenwerking tussen Academie Mechelen en het Filmhuis.
Vanavond misschien wel één van de tien mooiste films uit de filmgeschiedenis, en een film die u in uw leven eigenlijk gezien moét hebben: het wonderlijke ‘SUNRISE: A SONG OF TWO HUMANS’ van de briljante, maar helaas jong gestorven F.W. Murnau.
Het verhaal draait rond een knappe boer die een buitenechtelijke relatie heeft met een chique dame uit de stad, en die door zijn maîtresse ertoe aangezet wordt om zijn vrouw te vermoorden.
Het moordplan bestaat erin een boottochtje te plannen, waarbij het roeibootje zogezegd kapseist en alleen de man zich ternauwernood kan redden.
Maar op de dag dat hij het plan ten uitvoer wil brengen, loopt niet alles als verwacht…
In ‘Sunrise’ combineert Murnau op magistrale wijze een liefdesverhaal met een thriller en melodrama, en voegt er bovendien comedy en zelfs een actiefilm-sequentie aan toe, zonder dat al die elementen elkaar ook maar één seconde voor de voeten lopen.
De expressionistische beelden zijn ook 93 jaar na datum (de film dateert uit 1927) nog altijd adembenemend, en bevatten een flink aantal fantastische special effects.
Bovendien zijn ook alle acteurs hier top: Janet Gaynor als de echtgenote, Margaret Livingston als de stijlvolle femme fatale uit de grote stad en George O’Brien als de verscheurde echtgenoot.
‘Sunrise’ was Murnaus eerste film in Hollywood en betonneerde ook meteen in Amerika zijn reputatie, nadat hij als jonge regisseur in Duitsland al grote indruk gemaakt had met een aantal expressionistische films, onder andere het horror-meesterwerk ‘Nosferatu’.
Helaas zou hij enkele jaren later om het leven komen bij een auto-ongeval, en bovendien zijn er van zijn 21 films amper 12 pareltjes geheel bewaard gebleven, waarvan dit waarschijnlijk de allermooiste is:
Hoog tijd voor een dosis uiterst silly weekendfun, vindt u niet?
En wie kan die beter leveren dan Trey Parker en Matt Stone, de bedenkers van het briljante ‘South Park’ en regisseurs van (o.a.) de hilarische comedy-klassieker ‘Team America: World Police’.
Voor ze bekend werden maakten Parker & Stone een reeks korte komische films, die al een flink voorsmaakje gaven van wat later zou volgen.
Zo vinden we hier o.a. een video met krankzinnige dating-tips terug, er is een sketch over De Eerste Man Op Mars (die flink gepest wordt door zijn mede-astronauten), er is een nogal, euh, expliciete pilot van hun animatieserie over het hondje Princess, én er zijn twee oer-afleveringen van ‘South Park’, waarin je de klassieke personages, de stemmetjes en de running jokes die ondertussen al meer dan twintig jaar meegaan (‘They killed Kenny!’) meteen vorm ziet krijgen.
Enjoy!
Als bonus hebben we nog een clip die de humor van Parker en Stone perfect samenvat: toen Trey Stone een Oscarnominatie kreeg voor Beste Song met ‘Blame Canada’, besloten ze naar de uitreiking te gaan in beeldige jurken, én onder invloed van een flinke dosis LSD.
Dit is was wat er toen gebeurde:
Vandaag in onze CINEMA CORONA: één van de meest ontregelende, surrealistische en subversieve films uit de filmgeschiedenis.
‘Un Chien Andalou’ van Bunuel en Dali?
Had gekund, maar neen.
‘Freaks’ van Tod Browning?
Ook niet
‘A Clockwork Orange’ van Kubrick?
Evenmin.
‘Eraserhead’ van David Lynch?
Nope.
Wél ‘AUCH ZWERGE HABEN KLEIN ANGEFANGEN’ (‘Ook Dwergen Zijn Klein Begonnen’) van Werner Herzog, 50 jaar na de release nog altijd controversieel voor iedereen die ‘m ziet, en volop gevuld met beelden en scènes die voor altijd op je netvlies gebrand zullen blijven.
Herzog zei dat het idee voor de film in een nachtmerrie tot hem was gekomen, en wie de film ziet zal daar niet verbaasd over zijn.
Het verhaal speelt zich af op een eiland waar in een instelling een groep dwergen in opstand komen tegen de manier waarop ze behandeld worden. De baas van de instelling (zelf ook een dwerg) heeft zich in zijn kantoor gebarricadeerd, omgeven door de opstandelingen.
Nu ze opeens over ongelimiteerde vrijheid beschikken, beginnen de opstandelingen die totale vrijheid ook te gebruiken: eerst door de telefoonlijn te saboteren, zodat er zeker geen politie kan gewaarschuwd worden. Vervolgens hakken ze de favoriete boom van de directeur om, of bladeren ze nieuwsgierig door een stapel porno. En daarna amuseren zich door te gaan joyriden met de bestelwagen van de instelling.
Maar beetje bij beetje tonen de kleine rebellen zich minstens even erg als het systeem waartegen ze rebelleren, en misschien nog wel erger: wat begint met het vernederen van de hulpeloze blinde dwergen in de instelling, is maar een voorproefje van het dreigend geweld en de totale destructie, die alleen begeleid worden door de nooit stoppende lach van de waanzinnige…
Toen de film uitkwam, kreeg Herzog letterlijk van alle kanten bakken kritiek over zich heen: rechts vond hem ronduit ondermijnend, links vond dat hij gerechtvaardigde opstandigheid tegen onrecht belachelijk maakte en de kerk was ook niet bepaald enthousiast (misschien dat de scène waarin een gekruisigde aap in processie werd rondgedragen daar iets mee te maken had).
Zelfs de distributeur deed geen moeite om de film in de zalen te krijgen, waarna Herzog zelf cinema’s afhuurde om de film toch maar aan het publiek te kunnen tonen.
Nu hebben we gelukkig internet, waardoor we kunnen zeggen: kijkt en oordeelt u vooral zelf:
En omdat het niet surrealistisch genoeg kan zijn, geven we ook dit nog graag mee: een clipje over Werner Herzog die ontdekt dat zijn vriend John Waters homo is.