Ja, u kúnt ‘The Irishman’ zien op een computerschermpje via Netflix.
Maar in het Filmhuis kunt hem gelukkig ook zien op de enige plaats waar een epos van grootmeester Martin Scorsese thuishoort: op een filmscherm.
Eigenlijk zouden alleen de woorden ‘Martin’ en ‘Scorsese’ al ruimschoots moeten volstaan om u blindelings een ticket aan te schaffen, maar omdat ook de meest kritische twijfelaars overtuigd moeten worden, gooien we er graag nog drie namen bovenop: Robert De Niro. Al Pacino. Joe Pesci.
Voilà!
Hoezo, nóg niet overtuigd?
Dan helpt niks, vrezen we, maar bon, voor de volledigheid willen we er graag aan toevoegen dat ‘The Irishman’ gebaseerd is op het leven van Frank Sheeran, een veteraan van de tweede wereldoorlog die na zijn periode in het leger uitgroeide tot de
ultieme hitman van de mafia – en die in die nieuwe job overigens de technieken gebruikte die hij in zijn eerste job geleerd had.
Sheeran infiltreert in de vakbonden, en bouwt zo een nauwe band op met Jimmy Hoffa, de corrupte Amerikaanse vakbondsleider die uitermate berucht was omwille van zijn connecties met de georganiseerde misdaad. Maar wanneer zijn ‘vriend’ Hoffa in 1975






doen een opgemerkt personage in het Antwerpen van eind jaren ’60. In 1970 kwam Arthur op het fantastische idee een tentoonstelling te organiseren in galerie Vacuum van Luc Deleu, Filip Francis en George Smits. Onderwerp van de 
rakli niet ontkennen. Ondanks de hevige concurrentie groeit bij Merab dan ook een stiekeme fascinatie voor Irakli – fascinatie die al snel uitgroeit tot een seksueel verlangen.



