CINEMA CORONA #40: AUCH ZWERGE HABEN KLEIN ANGEFANGEN (Werner Herzog)

Auch_Zwerge_Even_DwarfsQuarantainedag 40!

Vandaag in onze CINEMA CORONA: één van de meest ontregelende, surrealistische en subversieve films uit de filmgeschiedenis.
‘Un Chien Andalou’ van Bunuel en Dali?
Had gekund, maar neen.
‘Freaks’ van Tod Browning?
Ook niet
‘A Clockwork Orange’ van Kubrick?
Evenmin.
‘Eraserhead’ van David Lynch?
Nope.
Wél ‘AUCH ZWERGE HABEN KLEIN ANGEFANGEN’ (‘Ook Dwergen Zijn Klein Begonnen’) van Werner Herzog, 50 jaar na de release nog altijd controversieel voor iedereen die ‘m ziet, en volop gevuld met beelden en scènes die voor altijd op je netvlies gebrand zullen blijven.

Herzog zei dat het idee voor de film in een nachtmerrie tot hem was gekomen, en wie de film ziet zal daar niet verbaasd over zijn.

Het verhaal speelt zich af op een eiland waar in een instelling een groep dwergen in opstand komen tegen de manier waarop ze behandeld worden. De baas van de instelling (zelf ook een dwerg) heeft zich in zijn kantoor gebarricadeerd, omgeven door de opstandelingen.

Nu ze opeens over ongelimiteerde vrijheid beschikken, beginnen de opstandelingen die totale vrijheid ook te gebruiken: eerst door de telefoonlijn te saboteren, zodat er zeker geen politie kan gewaarschuwd worden. Vervolgens hakken ze de favoriete boom van de directeur om, of bladeren ze nieuwsgierig door een stapel porno. En daarna amuseren zich door te gaan joyriden met de bestelwagen van de instelling.

Maar beetje bij beetje tonen de kleine rebellen zich minstens even erg als het systeem waartegen ze rebelleren, en misschien nog wel erger: wat begint met het vernederen van de hulpeloze blinde dwergen in de instelling, is maar een voorproefje van het dreigend geweld en de totale destructie, die alleen begeleid worden door de nooit stoppende lach van de waanzinnige…

Toen de film uitkwam, kreeg Herzog letterlijk van alle kanten bakken kritiek over zich heen: rechts vond hem ronduit ondermijnend, links vond dat hij gerechtvaardigde opstandigheid tegen onrecht belachelijk maakte en de kerk was ook niet bepaald enthousiast (misschien dat de scène waarin een gekruisigde aap in processie werd rondgedragen daar iets mee te maken had).
Zelfs de distributeur deed geen moeite om de film in de zalen te krijgen, waarna Herzog zelf cinema’s afhuurde om de film toch maar aan het publiek te kunnen tonen.

Nu hebben we gelukkig internet, waardoor we kunnen zeggen: kijkt en oordeelt u vooral zelf:

En omdat het niet surrealistisch genoeg kan zijn, geven we ook dit nog graag mee: een clipje over Werner Herzog die ontdekt dat zijn vriend John Waters homo is.

CINEMA CORONA #33: THE MAN WITH THE GOLDEN ARM (Otto Preminger)

man_with_the_golden_arm Quarantainedag 33!

Vandaag in CINEMA CORONA‘THE MAN WITH THE GOLDEN ARM’, een excellent klassiek gangsterdrama van Otto Preminger.

In de hoofdrol Frank Sinatra, die hier bewijst dat hij behalve een topzanger ook een topacteur was. Sinatra speelt Frankie Machine, die net uit de gevangenis ontslagen is en terugkeert naar zijn vrouw Josh, die sinds een vreselijk auto-ongeluk (met een dronken Frankie aan het stuur) aan haar rolstoel gekluisterd zit.

Maar hij keert niet alleen terug naar zijn familie, want hij wordt in de North Side van Chicago ook
meteen weer in de armen gesloten door zijn oude entourage van kleine criminelen: Schwiefka (die een illegale goktent beheert), Sparrow (die een schimmig handeltje in honden runt) en Louie, zijn oude drugsdealer.

Tijdens zijn tijd binnen is Frankie erin geslaagd af te kicken van zijn heroïneverslaving, en hij wil het nu proberen als drummer. Maar aan afgekickte drummers heeft Louie uiteraard niks…

‘The Man With The Golden Arm’ is een bijzonder stevig, zelfs grimmig drama dat op een voor die tijd (zijnde 1955) erg open manier het thema van drugsverslaving aansneed – zeker omdat een toenmalig tieneridool de hoofdrol speelde.

Naast de vertolking van Sinatra en de film noir-achtige sfeer is er bovendien nog veel meer om van te genieten: de geweldige, door grootmeester Saul Bass ontworpen titelsequentie, de jazzy soundtrack van Elmer Bernstein, de excellente cast met o.a. Darren McGavin als de crapuleuze dealer en Kim Novak als de blonde femme fatale.

Eén van dé topfilms uit de fifties.

Enjoy, en blijf in uw kot!

CINEMA CORONA #32: THE CRIPPLED MASTER (Joe Law)

crippledmasters3
Quarantainedag 32!

U dacht dat het Coronavirus het meest verschrikkelijke was dat ooit uit China tot hier geraakte?

Wel: u denkt fout!

Ten bewijze hebben wij vandaag in CINEMA CORONA ‘THE CRIPPLED MASTER’ van Joe Law voor u klaarstaan, een film die van een zodanig verschrikkelijk slechte smaak getuigt dat we vinden dat elke zichzelf respecterende filmfan (maar vooral ook elke zichzelf niét respecterende filmfan) hem gezien moet hebben.
Want hey, in het Filmhuis voeren wij eclectisch programmeren hoog in het vaandel: de ene dag Chantal Akerman, de volgende Buster Keaton en vandaag dus bad taste van de onderste plank.

De plot draait rond twee  gehandicapte Kung Fu-meesters – de ene zonder armen, de andere zonder benen – die wraak willen nemen op de slechteriken. En jawel, de Kreupele Meesters zijn echt met twéé, de titel had dus eigenlijk ‘The Crippled Masters’ moeten zijn, maar het staat onmiskenbaar fout in enkelvoud op de titelrol!

En die titelblunder is maar het begin van de pret, want ‘The Crippled Master’ bevat werkelijk alles wat een foute film zo lekker fout kan maken.
Hilarisch slechte dubbing? Check!
Budget voor maar twee geluidseffecten (meer bepaald ‘yihàà!’ en ‘tsjik-tsjak!’)? Check!
Plotwendingen die een nog meer onduidelijke en verwarring zaaiende richting uitgaan zijn dan de persbriefings van Wouter Beke? Check!
Een vage, vale kopie die van een illegaal gekopieerde VHS van een andere illegaal gekopieerde VHS lijkt te komen? Check!
Totaal zieke gevechtsscènes? Check!
Een toeschouwer die na 90 minuten totaal verbluft achterblijft met de vraag ‘What the fuck did I just watch?’ ? Dubbelcheck!

Overigens geen idee wie ooit met het idee voor een film met gehandicapte Kung Fu-vechters is komen aanzetten, nog minder waarom een producer en een stel investeerders dat vervolgens een goéd idee hebben gevonden, en zo mogelijk nóg minder hoe ze uiteindelijk ooit effectief twéé gehandicapte Kung Fu-vechters hebben gevonden die dat scenario tot uitvoer konden en wilden brengen, maar: de film is gemaakt, en zorgde ervoor dat de gehandicapte vechters Jackie Conn en Frankie Shum echte sterren werden in het verre Oosten.

Probeert ú overigens maar eens in uw kot te oefenen tot u zonder armen te gebruiken nunchaku-stokjes kunt hanteren, of tot u zonder benen iemand een trap tegen zijn middenrif kunt toedienen.

Enjoy – en zoniet zijn we morgen gewoon weer terug met het iets smaakvollere gedeelte van onze programmatie!

CINEMA CORONA #31: THE SCARECROW (Buster Keaton)

Quarantainedag 31!scarecrow

Van alle geniale komedies die Buster Keaton ooit gemaakt heeft (en dat zijn er zeer vele), is het fenomenaal grappige ‘THE SCARECROW’ misschien wel de meest onderschatte en de minst bekende.

Daarom vonden we het hoog tijd die nog eens boven te halen voor onze CINEMA CORONA, vooral omdat onze collega’s van het onvolprezen Lucky Dog Picturehouse – een soort Filmhuis, maar dan met alleen stomme films begeleid door livemuziek – een versie met live pianomuziek online hebben gezet.
En met live publiek, dat makkelijk te herkennen is aan de lachsalvo’s op de achtergrond.

‘The Scarecrow’ gaat over twee vrijgezelle boerenknechten die samen in een huis wonen dat één kamer groot is (of in een kamer die één huis groot is, u mag zelf kiezen).

Dat samenleven gaat prima en verloopt via een perfect door henzelf uitgekiend technisch systeem – u moet het zien om het te geloven! – maar buitenshuis is er toch een probleem tussen de twee: ze dingen allebei naar de hand van de knappe boerendochter Sybil, die zelf droomt van een carrière als danseres.
En die een zeer beschermende vader heeft.
En die eigenares is van een dolle hond…

‘The Scarecrow’ is een werkelijk héérlijke komedie, die letterlijk van de eerste tot de allerlaatste seconde volgepropt zit met dolle gags, klassieke Keaton-stunts, slapsticktoestanden, geweldige visuele vondsten, wilde achtervolgingen én (voor de oplettende kijker) zelfs enkele politieke grappen.
En ook al is de film exact 100 jaar oud, hij vliegt werkelijk in een rotvaart voorbij.

De soundtrack die u hoort is live bij de film gespeeld door Andrew Oliver.

Enjoy, en blijf in uw kot!

CINEMA CORONA #30: ‘DE DIKKE EN DE DUNNE’, ‘A THERAPY’ en andere kortfilms van Roman Polanski

Quarantainedag 30!Therapy

Roman Polanski kent u uiteraard van magistrale langspeelfilms als ‘Repulsion’, ‘Chinatown’, ‘Rosemary’ Baby’, ‘Carnage’ of – onlangs nog – ‘J’Accuse’, maar ook op de korte afstand heeft hij al flink wat pareltjes geproduceerd.

We beginnen met ‘A THERAPY’, een korte film (of een lange reclamespot) die hij draaide voor Prada, met in de hoofdrollen Ben Kingsley en Helena Bonham Carter - geld was dus blijkbaar geen probleem voor de sjakossenfabrikant, maar het resultaat was er dan ook naar:

Dik een halve eeuw eerder maakte hij ‘DE LAMP’ (‘Lampa’, 1959), het afstudeerproject van zijn klasgenoot Krzysztof Romanowski dat door Polanski geregisseerd werd. Met dit verhaal over een poppenmaker die zijn hele hebben en houden in vlammen ziet opgaat bewijst Polanski dat hij eigenlijk niet veel meer nodig heeft dan een stel poppen om een uiterst creepy, sinistere film te creëren – een soort David Lynch-film avant la lettre, zeg maar.

Eén van zijn eigen studentenfilms was ‘LET’S BREAK THIS BALL’ (‘Rozbijemy Zabawe’), een korte sfeerschets over een stel nozems die de tijdens een jongerenfeestje de boel op stelten komen zetten.
De film dateert uit 1957, wat de zeer rock-‘n-rolle, ‘Rebel Without A Cause’- achtige sfeer en het tijdsbeeld dat van de Poolse jeugd geschetst wordt des te merkwaardiger maakt: Polen was toen nog een communistische dictatuur waar jonge rebellie niet echt op prijs werden gesteld.
Polanski speelt zelf overigens één van de party crashers.

Terug naar meer recentere tijden met ‘GREED’, een grappige, cynische nepcommercial voor een parfum dat de geur van de moderne tijd.
Met Natalie Portman en Michelle Williams.

En ten slotte hebben we ‘DE DIKKE EN DE DUNNE’ (‘Le Gros Et Le Maigre’), een cynische, bijna slapstick-achtige komedie uit 1961 over een vadsige dikzak die zijn magere knecht zwaar onder de knoet houdt, en die zelfs te lui is om te gaan pissen.
Polanski speelt zelf de rol van de knecht.

Enjoy, en blijf in uw kot!

CINEMA CORONA #28: MENSCHEN AM SONNTAG (Robert Siodmak, Fred Zinneman, Edgar G. Ulmer, Billy Wilder)

Menschen_am_SonntagQuarantainedag 28!

Vandaag hebben we in onze CINEMA CORONA misschien wel de allermooiste mooie zondagsfilm uit de filmgeschiedenis voor u klaarstaan: ‘MENSCHEN AM SONNTAG’.

In de film volgen we gewoon de dingen die een stel Berlijners in 1930 op een zonnige zondag deden: de jonge dandy Wolfgang heeft een zondags afspraakje gemaakt met de knappe Christl, die de kost verdient als figurante in films. Bij die trip naar de Wannsee worden ze vergezeld door Brigitte (de al even knappe vriendin van Christl) en de taxichauffeur Erwin, die na een huiselijke ruzie een namiddag van zijn vriendin verlost wilde zijn.
Het geflirt dat zich tijdens een zwempartijtje en de daarop volgende picnic ontspint, verloopt echter niet in de richting die elk van de vier aanwezigen vooraf gehoopt of gewild had…

Menschen_am_Sonnatg_Brigitte_Borchers_1Het is achteraf bekeken bijna ongelooflijk dat deze film in het Berlijn van 1930 gedraaid is, nauwelijks drie jaar voor Hitler en zijn acolieten er één van de meest afschuwelijke dictaturen ever zou installeren.

Wat we in deze semi-documentaire/semi-speelfilm zien is immers niet bepaald een broeihaard van nazisme, maar een vibrerende, open, levenslustige en welvarende stad, drijvend op de energie van zelfbewuste, stijlvolle, sexy en vrijgevochten jonge mensen.

De acteurs zijn allemaal amateurs die zichzelf spelen, maar voor de makers bleek ‘Menschen am Sonntag’ het begin van een stel zéér mooie filmcarrières: bijna allemaal emigreerden ze na de machtsgreep van Hitler naar Amerika, waar Robert Siodmak, Fred Zinneman en – vooral – de briljante Billy Wilder zouden uitgroeien tot absolute topregisseurs in Hollywood, terwijl Edgar G. Ulmer enkele uitmuntende B-films afleverde (onder andere de klassieke film noir ‘Detour’ is van hem).

90 jaar na dato is ‘Menschen am Sonntag’ nog altijd een fantastisch frisse en moderne film, vol joie de vivre. Enjoy!

CINEMA CORONA #27: THE DECLINE OF WESTERN CIVILIZATION (Penelope Spheeris)

The-Decline-of-Western-CivilizationQuarantainedag 27!

In het weekend houden wij van een streepje muziek.
En voor wie door middel van die muziek ook graag nog wat door het binnenzitten opgebouwde agressie kwijtraakt, hebben we vanavond een echte treat klaarstaan in onze CINEMA CORONA.

Filmmaakster Penelope Spheeris dompelde zich eind jaren ’70 helemaal onder in de toen wild opborrelende punkscene van L.A., wat haar een regelrechte klassieker in het genre opleverde: ‘THE DECLINE OF WESTERN CIVILIZATION’.

Spheeris filmde niet alleen de op zijn zachtst gezegd nogal aparte optredens (waar de grens tussen wild enthousiasme en pure agressie steevast amper te onderscheiden was) maar volgde de punks met haar camera ook in hun dagelijkse leven, en peilde in interviews naar hun verleden, ideeën en dromen.

Daardoor geeft de film een unieke inkijk in wie pg-10-arts-decline-3de outsiders zijn die deze undergroundwereld bevolken: een bonte combinatie van kinderen uit gebroken gezinnen, jonge junkies en alcoholisten, anarchisten, weglopers, provocateurs, illegale migranten en middle class kids die uit de banaliteit van hun bestaan wilden ontsnappen, plus hier en daar een suïcidale gek en een verdwaalde psychopaat.

De soundtrack en fantastische concertbeelden worden geleverd door bands die in het genre ondertussen allemaal een legendarische status verworven hebben:
Black Flag, met hun extreem agressieve punk zowat de uitvinders én aanstokers van de hardcore.
The Germs, een band waarvan het idee leek te zijn om totale anti-muzikaliteit te combineren met chaos en zelfdestructie – dat laatste is in het geval van hun jong gestorven voorman Darby Crash uiteindelijk ook helemaal gelukt. Hun gitarist Pat Smear zou nadien dan weer bij Nirvana en de Foo Fighters terechtkomen.
– X: de groep rond het duo Exene Cervenka en John Doe was waarschijnlijk muzikaal de meest toegankelijke van de bende.
– De Circle Jerks, samen met Black Flag bedenkers van de hardcore.

Maar de chaos die zij allemaal veroorzaakten was eigenlijk allemaal maar klein bier vergeleken bij de – spoiler alert! spoiler alert! – concertbeelden die we van Fear te zien krijgen, aangevuurd door meester-trol Lee Ving: met zijn ultracynische, provocerende commentaren kreeg die het publiek zo opgejut dat er nog vóór hun optreden al een gigantische knokpartij tussen de groep, het publiek en de overactieve buitenwippers ontstond.
De rest van het – overigens prima! – concert verloopt dan ook temidden een regen van uppercuts, karatetrappen en alom in het rond vliegende rochels.
Kortom: dolle ambiance!

Als iemand u ooit nog met het cliché ‘muziek verzacht de zeden’ om de oren slaat, laat hen dan deze ‘Decline of the Western Civilization’ zien.

Een interview met Penelope Spheeris over haar werk:

CINEMA CORONA #23: ‘LAS HURDES: TIERRA SIN PAN’ (Luis Bunuel)

Quarantainedag 23!Las Hurdes4

Vandaag hebben we voor u misschien wel de eerste mockumentary uit de filmgeschiedenis, het ook nu nog altijd behoorlijk choquerende ‘Las Hurdes’, in 1933 gedraaid door de Spaanse meester-provocateur en meester-surrealist Luis Bunuel.

Bunuel maakte de film waarschijnlijk als een duistere parodie op de (vaak zeemzoeterige en pseudo-wetenschappelijke etnografische documentaires die destijds behoorlijk populair waren, met de eskimo-idylle ‘Nanook of the North’ als bekendste voorbeeld.

Bunuel zou uiteraard Bunuel niet zijn als hij aan dat genre niet zijn eigen duistere en surrealistische draai gaf: in plaats van op een exotische bestemming een oerwoudvolk te gaan opzoeken, bleef hij in eigen land en trok hij daar naar de meest verarmde regio: Las Hurdes.

Bunuel stelt Las Hurdes voor als een extreem arme streek (wat waar was), maar blies de situatie tot in het bijna belachelijk extreme op: zo beweert Bunuel niet alleen dat ze er ‘geen brood kenden’ en dat er tijdens het draaien van de film ‘geen enkel lied gehoord werd’, maar lijkt het ook alsof kinderen er midden op straat stierven, en dat malaria, waanzin en incest er tot de orde van de dag behoorden, met begrafenissen als enige vorm van vermaak.
Bovendien gooide hij daar nog wat choquerende (en in scène gezette) beelden tussen, én monteerde hij daar bij wijze van contrast een ijskoud gedebiteerde, pseudo-wetenschappelijk klinkende commentaartrack bovenop.

Het resultaat was enerzijds zo onthutsend dat de Spaanse dictator Franco de film meteen verbood (en in allerijl wegen liet aanleggen om de effectief erbarmelijke situatie in Las Hurdes wat te temperen voor de buitenwereld), en anderzijds ook zo grotesk over the top dat een flink deel van inwoners van Las Hurdes nu nóg altijd kwaad zijn over de wijze waarop Bunuel hen destijds geportretteerd heeft, getuige bijvoorbeeld dit artikel uit The Guardian.

Kortom: het soort documentaire dat alleen Bunuel kon maken.
Want, zo vond Bunuel: ‘Het doel van het surrealisme was niet een nieuwe artistieke of filosofische beweging te creëren. Het doel was de sociale orde op te blazen, en het leven zelf te transformeren.’
Opdracht volbracht, zouden we zeggen!

Waarschuwing: de film is niet geschikt voor dierenliefhebbers.

CINEMA CORONA #20: MONKEY BUSINESS (HOWARD HAWKS)

Monkey_Business
Quarantainedag 20!

Vandaag in onze CINEMA CORONA: ‘MONKEY BUSINESS’, een goede oude screwball comedy met Cary Grant, Ginger Rogers én de jonge Marilyn Monroe.

De plot is – zoals dat bij een screwball comedy hoort – heerlijk onnozel: Barnaby Fulton (Cary Grant) is een bijzonder verstrooide professor die in zijn lab aan een middel werkt om eeuwig jong te blijven.
Wanneer één van de apen waarop de stoffen getest worden uit zijn kooi ontsnapt en met de proefbuisjes aan de slag gaat, slurpt de prof per ongeluk een stevige hoeveelheid van het door de aap gebrouwen drankje naar binnen. En zie: het apenbrouwsel blijkt de juiste formule te bevatten – met alle gevolgen vandien, want de bezadigde prof gedraagt zich opeens als een roekeloze adolescent.
Hij koopt zich een blitse sportwagen, en scheurt er als een gek vandoor met de knappe secretaresse (Monroe, die zich hier een absoluut fantastische comédienne toont).

‘Goofy’ is het juiste woord om deze komedie te beschrijven: knetterende dialogen en double entendres (kan het anders met Monroe in de buurt?) worden anderhalf uur lang afgewisseld met heerlijke slapstickscènes, allemaal perfect in beeld gezet door veteraan Howard Hawks.

Enjoy, en blijf in uw kot!

CINEMA CORONA #19: GATE OF FLESH (Seijun Suzuki)

Gate-of-Flesh-
Quarantainedag 19!

Vanavond hebben we een film van één van de favoriete cultregisseurs van Quentin Tarantino in de aanbieding: de Japanse grootmeester van de B-film, Seijun Suzuki.

Wie zijn ‘GATE OF FLESH’ bekijkt, ziet meteen waarom Tarantino zo’n fan van de man is: een visueel fantastische film, vol coole acteurs, met veel gestileerd geweld, een prima soundtrack (zelfs ‘De Internationale’ komt voorbij!), politiek incorrecte dialogen en een dito scenario.

Het verhaal speelt zich af in Tokio, net na Wereldoorlog II: de kapotte stad is helemaal verarmd, de de bewoners zitten in een Darwinistische ieder-voor-zich-overlevingsmodus en de enigen met geld en eten zijn de bezetters, de gehate Amerikaans GI’s die Japan de vernederende nederlaag hebben toegebracht.

Talrijke vrouwen begeven zich in de prostitutie, en in dat vak heersen een paar strikte regels. De voornaamste: als prostituée heb je met niémand gratis seks, want dat drijft voor iedereen de prijs naar beneden, iets wat de al ellendige situatie alleen maar erger maakt. En met die ongeschreven wet wordt niet gespot: wie hem toch overtreedt, mag zich aan keiharde represailles verwachten….

‘GATE OF FLESH’ werd gedraaid in 1964, maar was zijn tijd eigenlijk ver vooruit, al houdt Suzuki ons hier niet meteen het meest prettig beeld van de mensheid voor: cynici, opportunisten en sadisten (m/v) beheersen de wereld (Hallo, Trump?), en voor de rest bestaat het leven vooral uit maken van keuzes tussen pest en cholera.
Of zoals één van de personages zich luidop afvraagt: ‘Zijn we ons nu aan het prostitueren om straks te kunnen eten, of eten we om ons straks weer te kunnen prostitueren?’