Vandaag misschien wel de meest klassieke maar daarom zeker niet minder grappige komedie van Luis Bunuel: ‘EL GRAN CALAVERA’ (vrij vertaald: de grote boemelaar).
Het verhaal draait rond de stinkend rijke patriarch Ramiro de la Mata, die het na de dood van zijn vrouw op een geweldig zuipen gezet heeft.
Zijn bijna constant dronken toestand wordt door zijn omgeving zorgvuldig in stand gehouden, want eens hij in de wind is, profiteren zijn personeel, zijn familie en zijn vrienden daar op alle mogelijke manieren van, en dan vooral financieel: zijn personeel paft tijdens de werkuren zijn peperdure sigaren op, zijn zoon koopt een nieuwe Cadillac en de rest verbrast zijn geld aan alles wat verder nog te koop is.
Nadat hij in de smiezen krijgt dat zijn bloedmooie dochter wil trouwen met een leegloper die alleen maar op zijn geld uit is, gaat er in zijn dronken hoofd blijkbaar toch een belletje rinkelen. En neemt hij het besluit dat soort bloedzuigers eens goed hun vet te geven…
‘El Gran Calavera’ is een heerlijke geacteerde komedie (niks zo moeilijk als geloofwaardig een dronkelap spelen, maar Fernando Soler is hier spot on) over wat geld zoal met een mens doet.
Voor Bunuel was dit overigens een cruciale film in zijn carrière: door de politieke situatie onder de Franco-dictatuur moest hij in 1936 noodgedwongen uit Spanje vertrekken, en kon hij pas na de oorlog weer aan de slag, in Mexico. Omdat ‘El Gran Calavera’ onverwacht een grote hit werd, kreeg zijn op een dood spoor zittende filmcarrière opeens een fors nieuw elan, wat resulteerde in een lange rij naoorlogse meesterwerken.
Enjoy!