CINEMA CORONA #153: ORFEU NEGRO (Marcel Camus)

Orfeu_Negro
Vandaag trekken we met CINEMA CORONA richting Brazilië, en ook wel een beetje richting Griekenland en Frankrijk.

‘ORFEU NEGRO’ is de warme, kleurrijke en aan alle kanten vibrerende verfilming van de aloude Griekse Orpheus-mythe, maar dan door de Franse regisseur Marcel Camus verplaatst naar Rio tijdens het carnaval.

Het verhaal draait rond de knappe Eurídice, die vanuit haar dorpje naar Rio gevlucht is om daar onder te duiken bij haar nicht Serafina, op de vlucht voor een man die haar wil vermoorden.

Wanneer ze in Rio arriveert, komt ze midden in het chaotische carnaval terecht dat de hele stad in een wilde roes onderdompelt.
In die sfeer ontmoet ze de trambestuurder Orfeu en volgt algauw een romance.

Probleem: Orfeu is al verloofd met Mira, die zich niet de kaas van het brood wil laten halen. En er zijn nog andere kapers op de kust…

‘ORFEU NEGRO’ is een anderhalf uur durende koortsdroom, en een swingend feest voor oog én oor: de soundtrack van Antonio Carlos Jobim en Luiz Bonfa zorgde destijds voor een wereldwijde boom van de bossanova, en de kleurrijke beelden geven je zin om een ticket naar Rio te boeken.

Breno Mello (een van de straat geplukte voetballer) en Marpessa Dawn zijn perfect als het centrale koppel, en de regie van Marcel Camus is zo goed perfect – de slotscène is misschien wel één van de mooiste slotscènes ever.

Deze prachtfilm werd dan ook terecht bekroond met zowel de Oscar voor de Beste Buitenlandse Film als de Gouden Palm in Cannes.

Enjoy!

(dit is de Engelstalige versie, helaas niet de originele Braziliaans-Portugese, maar een gegeven paard etc.)

Bekijk de recensie van Mark Kermode (BBC / BFI):

En een inleiding van filmhistorica Alicia Malone:

CINEMA CORONA #150: Art & Film: de films & performances van BAS JAN ADER

Bas_Jan_Ader

Vandaag in Art & Film – zoals altijd i.s.m. Academie Mechelen – aandacht voor de films en de performances van BAS JAN ADER.

Ader (°1942) groeide op als de zoon van een predikantenkoppel dat tijdens de oorlog in het verzet actief was, en dat honderden Joden hielp onderduiken en ontsnappen: een daad waarvoor zijn vader in 1944 door de Duitsers gefusilleerd werd.

Na een mislukte studie aan de Rietveldacademie liftte Ader naar Marokko, en belandde uiteindelijk na allerlei avontuurlijke reizen in Californië, waar hij uiteindelijk zou studeren, trouwen en werken.

Van zijn gefilmde performances zijn de bekendste ongetwijfeld de ‘FALL’-serie, korte filmpjes waarin hij zich telkens op een andere manier aan de altijd winnende zwaartekracht overgeeft: door met stoel en al van een dak te vallen (‘FALL 1′).
Door in een Amsterdamse gracht te fietsen (‘FALL 2′).
Door van een metershoge boomtak in een sloot te vallen (‘BROKEN FALL (ORGANIC)’).
Of door over een kruk in de struiken te vallen (‘BROKEN FALL (GEOMETRIC)’)

Allemaal films die bekeken kunnen worden als een soort combinatie van absurdisme, surrealistische poëzie, gecontroleerde mislukking, slapstick en pure ‘Jackass’ avant la lettre – ergens halverwege tussen de ernst en de humor, tussen de lach en de traan.

Ook bijzonder invloedrijk is zijn ‘I’M TOO SAD TO TELL YOU’, een film waarin hij minutenlang onbedwingbaar zit te huilen (en waarmee hij waarschijnlijk de draak wou steken met de macho artiesten die destijds in Californië de kunstwereld beheersten).

In 1975 kwam er echter een abrupt einde aan de korte carrière (en het leven) van Ader, toen hij in een piepklein mini-bootje in recordtijd op zijn eentje de Atlantische Oceaan probeerde over te zeilen.
Hoewel Ader een bijzonder ervaren en bedreven zeiler was, en hij zelf berekend had dat de overtocht zestig (of maximum negentig) dagen zou duren, werd maandenlang niks van hem vernomen – tot meer dan een half jaar later zijn gekapseisde bootje leeg aanspoelde op de Ierse kust…

Nooit werd nog enig spoor van Ader gevonden (zijn lichaam is nog altijd spoorloos), waarna de wildste theorieën de ronde begonnen te doen: was dit de ultieme performance? Had hij zijn dood zelf in scène gezet? Misschien leefde hij nog?

Ondanks dat relatief kleine oeuvre bleef de reputatie en de invloed van het werk Ader na zijn dood alleen maar groeien, met retrospectieves van zijn werk in zowat alle belangrijke musea ter wereld.

Ontdek dat unieke werk hier zelf, in deze compilatie van zijn films/performances.
Met achtereenvolgens:
- ‘FALL 1, LOS ANGELES 1970′
- ‘FALL 2, AMSTERDAM 1970′
- ‘BROKEN FALL (ORGANIC) – AMSTERDAMSE BOS’ (1971)
‘BROKEN FALL (GEOMETRIC) – WEST KAPELLE’ (1971)
‘I’M TOO SAD TO TELL YOU’ (1971)
‘UNTITLED’ (‘Tea Party’) (1972)
‘NIGHTFALL’ (1971)

Hier een uitstekend artikel van documentairemaker René Daalder over (het werk van) Bas Jan Ader: ‘BAS JAN ADER IN THE AGE OF ‘JACKASS”
http://www.basjanader.com/dp/Daalder.pdf

Een artikel in The Guardian:
‘Ader had the shortest heyday – about five years – and left very few works, but everything he made was pensive, beautiful and delicately suspended between tears and laughter’
https://www.theguardian.com/artanddesign/2006/apr/30/art1

En nog een korte docu over zijn werk:

Meer weten?
Bezoek de website van Bas Jan Ader!

CINEMA CORONA #147: SPEEDY (Ted Wilde)

Speedy
Mag er in deze tijden van eindeloos geklàààg en gezààààg ook nog eens hartelijk gelachen worden, zo tussen de non-stop rampspoedberichten door?

We zouden denken van wel, en daarom hebben we vandaag de heerlijke Harold Lloyd-comedy classic ‘SPEEDY’ voor u klaargezet.

Harold ‘Speedy’ Swift is een hardwerkende en vakkundige garçon in een populaire ijssalon, maar hij heeft één probleem: hij is volledig geobsedeerd door baseball.
En dan vooral door zijn favoriete team, de New York Yankees.
En dan vooral door zijn grote held uit dat favoriete team, de levende legende Babe Ruth.

Zijn baseballobsessie heeft hem al tal van andere jobs gekost, en ook in de ijssalon kan hij het – ondanks dure beloftes aan zijn vriendinnetje Jane Dillon – niet laten tijdens zijn werkuren de wedstrijden op de voet te volgen.

Waarna het onvermijdelijke gebeurt: hij verliest ook zijn baan in de ijssalon….

Zijn laatste reddingsboei is een job als taxichauffeur. Terwijl hij gehaaste New Yorkers vervoert, moet hij bovendien een oplossing zien te bedenken voor zijn geliefde Jane: haar lieve grootvader Pop beheert de allerlaatste paardentram van New York, maar aangezien iedereen nu in auto’s en metro’s door de stad scheurt, staat het gezapige familiebedrijf van Pop aan de rand van de ondergang.

‘SPEEDY’ is één van de vele briljante comedy-films uit de stille film-periode, met Harold Lloyd in topvorm, en een opeenstapeling van geweldige gags, jokes en grappen in alle vormen, soorten en maten.

Zelfs nog voor we het eerste beeld te zien krijgen, valt er al te lachen met het eerste tekstpaneel: ‘New York, where everybody is in such a hurry that they take Saturday’s bath on Friday so they can do Monday’s washing on Sunday!’

Deze heerlijk voortswingende film werd gemaakt in 1928, en straalt dan ook volledig de levenslust, groei en zorgeloosheid van de roaring twenties en de jazz age uit: de Eerste Wereldoorlog is allang voorbij, en de Tweede is nog ver weg, de beurzen zijn nog niet gecrasht en iedereen geniet met volle teugen van de economische boom.

Twee lekkere bonusweetjes:
1) ‘SPEEDY’ bevat het eerste bewegende beeld van een mens die zijn middenvinger toont: Harold Lloyd geeft het welbekende ‘fuck you’-gebaar aan zichzelf in een spiegel in het spiegelpaleis.

2) Regisseur Ted Wilde werd voor deze film genomineerd voor de allereerste Oscars in 1928, als Beste Comedyregisseur (dat was toen een aparte categorie – en hij verloor van Lewis Milestone)

De soundtrack bij deze versie wordt gespeeld op het Willis-orgel van het Alexandra Palace, net zoals in de good old days.

CINEMA CORONA #144: IL BIDONE (Federico Fellini)

Il_Bidone
Martin Scorsese
 herinnerde ons gisteren in een nieuw essay nog eens aan de volstrekt unieke films van Federico Fellini, en dus bieden wij u vandaag in onze CINEMA CORONA met plezier ‘IL BIDONE’ aan.

Niet zo bekend als ‘LA STRADA’, ‘8 1/2′ of ‘LA DOLCE VITA’, maar geloof ons: een even magistrale film.

Het verhaal draait rond een stel oplichters die met zeer veel flair maar zonder enige scrupule mensen van hun geld afzetten, en het vervolgens weer met evenveel flair verbrassen in nachtclubs en restaurants.

De oudste en leider van het stel is Augusto, die bijgestaan wordt door twee jongere oplichters: Roberto en ‘Picasso’, die door iedereen zo genoemd wordt omdat hij ambities als schilder heeft.
De drie zetten zwendel na zwendel op, zonder rekening te houden met de gevolgen of wie hun slachtoffers zijn. Zo doen ze zich bij een diepgelovige arme boerin zéér overtuigend voor als een kardinaal, zijn chauffeur en een hulppastoor om haar een pak geld te ontfutselen.

Maar wanneer Augusto na zeer lange tijd nog eens per toeval zijn dochter tegen het lijf loopt, begint hij toch voor het eerst te beseffen wat hij anderen aangedaan heeft…

‘IL BIDONE’ toont Fellini in absolute topvorm: il Maestro maakt van zijn antihelden geen cartoonschurken maar mensen – foute en feilbare mensen, weliswaar, maar: mensen.
Alle acteurs zijn geweldig gecast: Broderick Crawford is spot on in de scène als kardinaal, Richard Basehart en Franco Fabrizi zijn perfect als zijn wat jongere helpers, en dan zwijgen we nog over de altijd geweldige Giulietta Masina als de echtgenote van ‘Picasso’ (en in het echt de echtgenote van Fellini).
Plus uiteraard het fantastische fotografie van cameraman Otello Martelli en de muziek van – wie anders?- Nino Rota.

Enjoy!

(Engelse of Franse ondertitels aanschakelen kan door onderaan op ‘Instellingen’ te klikken en ‘Engels’ of ‘Frans’ te kiezen:)

CINEMA CORONA #143: THE HITCH-HIKER (Ida Lupino)

The_Hitch-Hiker
Hollywood is zéér lange tijd een plaats geweest waar zo goed als exclusief mannelijke regisseurs aan de bak kwamen.

Daarom dat we u vandaag in onze CINEMA CORONA zeer graag het uitmuntende misdaaddrama ‘THE HITCH-HIKER’ presenteren, in 1953 gemaakt door Ida Lupino.

De in Engeland geboren Lupino groeide op in een theaterfamilie, en startte zelf ook al op zeer jonge leeftijd met acteren.
In de jaren ’30 maakte ze de oversteek naar Hollywood, waar ze – zoals ze zichzelf graag lachend omschreef – tot ‘the poor man’s Bette Davis uitgroeide: Lupino moest zich vaak tevreden stellen met de rollen die door superster Bette Davis geweigerd werden.

Tot een echte Hollywoodster groeide ze – ondanks haar prima acteerprestaties – echter niet uit, en bovendien deinsde ze er niet voor terug geregeld in de clinch te gaan met de uiterst machtige studiobaas Jack Warner.
Dat leidde er uiteindelijk toe dat ze samen met haar man een eigen productiefirma oprichtte om zelf (prima) low budgetfilms te gaan maken, waarvan deze ‘THE HITCH-HIKER’ één van de allerbeste is.

Het verhaal draait rond twee vrienden die een tripje naar Mexico maken om daar te gaan vissen. Onderweg pikken ze een lifter met autopech op, maar dat blijkt een slecht idee: de lifter blijkt een psychopaat te zijn die voordien al enkele andere chauffeurs vermoord heeft, en die nu via Mexico aan de Amerikaanse politie wil ontkomen…

De film is losjes gebaseerd op het waargebeurde verhaal van ene Billy Cook: die vermoordde in het begin van de fifties eerst een familie van vijf en een verkoper, en hield daarna een sheriff en twee anderen gegijzeld.
Cook werd uiteindelijk gearresteerd en zou voor zijn moorddadige trip uiteindelijk de doodstraf krijgen: hij stierf in de gaskamer van de beruchte San Quentin-gevangenis.

Ida Lupino toont zich in ‘THE HITCH-HIKER’ een ronduit excellente en uiterst trefzekere regisseuse, die met een minimum aan middelen een maximum aan sfeer, stijl en rendement weet te creëren: de film grijpt de kijker vanaf het eerste beeld (een briljant geregisseerde offscreen-moordscène) meteen stevig bij de keel, en laat die vervolgens geen seconde meer los.

William Talman is uitmuntend als de paranoïde psychopaat, Edmond O’Brien en Frank Lovejoy als de twee vrienden die van hem af moeten zien te komen.
Het fraaie zwart-wit camerawerk is van Nicholas Musuraca, die mee de stijl van de film noir hielp uitvinden.

‘The Hitch-Hiker’ is ondertussen mee opgenomen in de prestigieuze National Film Registry, de lijst met de allerbeste Amerikaanse films die voor het nageslacht bewaard worden in de Library of Congress.

Enjoy!

Een inleiding door Mark Cousins (BBC):

CINEMA CORONA #141: ALLEMAN + ZOO (Bert Haanstra)

Alleman_1

Aangezien vandaag de Zoo weer open mocht, nemen we u in CINEMA CORONA vandaag mee op een uitstapje naar de menselijke dierentuin.

En om al die rare vogels, arme schapen, domme kalveren en koppige ezels te portretteren is er geen betere observator dan de Nederlandse documentairemaker Bert Haanstra: vandaag helaas bijna vergeten, maar tijdens zijn leven (1916-1997) een regisseur die met een Oscar, een Gouden Beer én een Grand Prix in Cannes bekroond werd.
De man was bovendien bevriend met Jacques Tati, met wie hij aan ‘Trafic’ werkte.

Hoog tijd om Haanstra te herontdekken dus, en dat doen we met ‘ALLEMAN’, een documentaire waarin hij op komische wijze het Nederland van 1963 portretteerde, en waarmee hij toen een enorme hit scoorde (het zou de best scorende Nederlandse documentaire aller tijden worden).

Wat we zien is eigenlijk niks speciaals – Nederlanders op de markt, Nederlanders op café, Nederlanders op het strand, Nederlanders aan het werk, Nederlanders in het stadion, Nederlanders in de kerk, Nederlanders op het carnaval… – maar door zijn scherp oog voor komedie weet Haanstra van elke alledaagse scène toch iets fascinerends en grappigs te maken.
Bovendien worden zijn beelden begeleid door droogkomische commentaar van geestesgenoot en collega-mensenobservator Simon Carmiggelt, die de teksten schreef en zelf insprak.
De soundtrack is van Otto Ketting.

Wat de film extra interessant maakt is dat hij dateert uit 1963, net voor de provo’s en hippies Holland een compleet ander en veel rebelser imago zouden geven: wat we hier zien oogt dus een stuk kneuteriger dan wat we ons doorgaans bij ‘Nederland in de jaren zestig’ voorstellen.
In dat opzicht is het zeer boeiend om ‘ALLEMAN’ te bekijken in combinatie met  ‘EEN FOTOGRAAF FILMT AMSTERDAM’, een kleine twintig jaar later gemaakt door Ed van der Elsken.

‘ALLEMAN’ werd bekroond met de Gouden Beer op het Festival van Berlijn, en genomineerd voor een BAFTA Award én de Oscar voor Beste Documentaire.

De Nederlandstalige versie, met de tekst en stem van Simon Carmiggelt:

De Engelstalige versie (‘THE HUMAN DUTCH’), in excellente 4K beeldkwaliteit, maar helaas zonder commentaar van Simon Carmiggelt; Haanstra sprak hier zelf de Engelse tekst in (doorklikken naar YouTube om de film te zien).

BONUS: ‘ZOO’, een grappige korte film van Haanstra over Artis, de zoo van Amsterdam. Of beter gezegd: over de mensen die die zoo bezoeken.
Gemaakt in 1961, de muziek is van Pim Jacobs.

De website van Bert Haanstra: http://www.berthaanstra.nl/nieuws.html

CINEMA CORONA #140: HUMAN DESIRE (Fritz Lang)

Human_Desire_1
De Duitse grootmeester Fritz Lang specialiseerde zich zowat zijn hele carrière, euh, lang in het verfilmen van de duistere kanten van het menselijke bestaan.

Dat is niet anders in onze CINEMA CORONA-film van vandaag: ‘HUMAN DESIRE’, een adaptie van ‘La Bête Humaine’ van Emile Zola.
Van bij de eerste scène – gefilmd vanop een stevig doorkachelende trein – weet u: yés, we zijn vertrokken voor een spannende rit van anderhalf uur!

Hoofdpersonage is de machinist Jeff Warren (rol van Glenn Ford), die van de oorlog in Korea is teruggekeerd en zijn oude job weer heeft opgenomen.
Wanneer hij tijdens een trip een korte romantische ontmoeting heeft met een aantrekkelijke vrouw (een excellente Gloria Grahame), raakt hij buiten zijn wil om verstrikt in de huwelijks- en andere problemen van een (ex-)collega: de vrouw blijkt immers de echtgenote van Carl Buckley (Broderick Crawford), een jaloerse bullebak met een bijzonder kort lontje en losse handjes, die de dag voordien ontslagen is door de treinmaatschappij.

‘HUMAN DESIRE’ is een excellente film noir annex misdaaddrama, waar Langs totale vakmanschap vanaf spat: Gloria Grahame is de zeer overtuigende femme fatale van dienst, en de spil in een al even fatale driehoeksrelatie.
De treinachtergrond geeft de film letterlijk en figuurlijk een razende vaart, mede dankzij het knappe camerawerk is van Burnett Guffey.

Enjoy!

(Voor de fans: ‘La Bête Humaine’ was eerder al briljant verfilmd door de al even grote Jean Renoir, met Jean Gabin en Simone Simon in de hoofdrollen)

Actrice Ileana Douglas legt met verve uit waarom u zeker moet kijken:

CINEMA CORONA #137: MAHLER (Ken Russell)

mahler_3

Voor wie van ingetogen en verstilde subtiliteit houdt, hebben we vandaag helaas niks in de aanbieding (maar u vindt vast wel iets naar uw smaak tussen de meer dan 120 andere films in onze CINEMA CORONA).

Voor wie daarentegen van de wilde, woeste, waanzinnig-surrealistische, exuberante en over-the-toppe films van Ken Russell houdt, hebben we vandaag een fijn anderhalf uurtje klaarstaan: ‘MAHLER’.

De film bevat niet alleen een voor filmkenners redelijk hilarische spoof op Visconti‘s ‘Death In Venice’ (Russell was géén fan), maar ook een scène waarin de weduwe van Richard Wagner als een dolgedraaide nazi-dominatrix wordt neergezet (vintage Russell – en Cosima Wagner wàs overigens notoir antisemitisch): daarvoor alleen al zou u deze film ooit gezien moeten hebben, maar ook de rest van deze biopic is ruimschoots de moeite waard.

‘MAHLER’ volgt een treinrit van Mahler met zijn – zelf zeer getalenteerde – echtgenote Alma. Tijdens de rit wordt duidelijk dat hun huwelijk op springen staat, en gaan we via flashbacks (of zeg maar: koortsdromen) heen en weer naar Mahlers verleden.

Robert Powell is behalve een Mahler-lookalike ook gewoon prima in de hoofdrol, en Antonia Ellis (als de nazi-domina) zal u evenmin licht vergeten.

De muziek is uiteraard van de maestro zelve, uitgevoerd door het Concertgebouworkest o.l.v. Bernard Haitink.

Enjoy!

Méér Ken Russell?
Hier een boeiend overzicht van zijn films:

CINEMA CORONA #136: GOODBYE SOUTH, GOODBYE (Hou Hsiao-Hsien)

Goodbye_South_GoodbyeDe Taiwanese topregisseur Hou Hsiao-Hsien is waarschijnlijk het meest bekend van zijn magistrale martial arts-drama ‘The Assassin’, maar de man heeft al in diverse genres en stijlen uitstekende films gemaakt.

In onze CINEMA CORONA hebben we vandaag bijvoorbeeld zijn ‘GOODBYE SOUTH, GOODBYE’ voor u klaarstaan, een film over twee kleine criminelen in het Taiwan van de nineties: Gao is de oudste en meest getatoeëerde van de twee, zijn maat en partner in crime wordt door iedereen omwille van zijn platte hoofd ‘Flathead’ genoemd (maar zorg vooral dat hij dàt niet hoort, of hij wordt kwaad).

Allebei hebben ze een vriendin die in een bar werkt (de ene heet Ying, de andere noemen ze ‘Pretzel’), maar de andere doelen of passies in hun leven zijn – behalve lusteloos rondhangen en snel rijk worden – volstrekt onduidelijk, ook (of misschien vooral) voor henzelf.
Bovendien wil voor de twee zelfs dat snel rijk worden niet lukken, want elk plannetje dat ze opzetten lijkt hopeloos de soep in te draaien…

Met ‘Goodbye South, Goodbye’ – de film dateert uit 1996 – schildert Hou Hsiao-Hsien een ongemakkelijk portret van de dolende Taiwanese generatie X: alle verstikkende oude waarden zijn overboord gegooid, maar of wat ervoor in de plaats gekomen is, béter is, is nog maar de vraag…

Hou Hsiao-Hsien castte voor de hoofdrollen onder andere de plaatselijke popsterren Annie Shizuka Inoh (als ‘Pretzel’) en Lim Giong (als ‘Flathead’), plus zijn zowat vaste hoofdacteur Jack Kao (Gao).

Let ook op de prima nineties-soundtrack, met zowel dreunende techno als etherische pop, en alles daartussen.

(Doorklikllen naar YouTube om de film te bekijken.
Engelse ondertiteling aanschakelen kan door op ‘Instellingen’ te drukken en daar ‘Engels’ te kiezen:)

CINEMA CORONA #135: OF HUMAN BONDAGE (John Cromwell)

Of_Human_BondageVandaag in onze CINEMA CORONA de bekendste ogen uit de filmgeschiedenis: die van Bette Davis.

Davis beleefde haar grote doorbraak in 1934 met haar magistrale vertolking in ‘OF HUMAN BONDAGE’, een liefdesdrama gebaseerd op de de roman van W. Somerset Maughan.

Het verhaal draait rond de gesjeesde artiest Philip Carey, die met hangende pootjes uit Parijs naar Londen is teruggekeerd omdat de harde realiteit hem duidelijk was geworden: hij had gewoon onvoldoende talent om zijn schildersdroom waar te maken.
Een harde klap voor zijn zelfvertrouwen, dat al op een laag pitje doordat hij al sinds zijn kindertijd te kampen had met een klompvoet.

Wanneer hij met een vriend in een café de serveerster Mildred ontmoet, valt Philip als een blok voor de blondine. Mildred reageert eerst koud en afstandelijk op zijn avances, maar uiteindelijk ontstaat er toch een soort relatie.
Alleen zijn er nog andere kapers op de kust, en Mildred blijkt niet afkerig van bedrog en manipulatie…

Leslie Howard is prima als de met een minderwaardigheidscomplex opgezadelde Philip, maar het is uiteraard Bette Davis die 82 minuten lang alle aandacht naar zich toezuigt met een uiterst onsympathieke rol waar diverse andere actrices destijds feestelijk voor bedankten.
Des te beter voor ons, want Davis maakte van de kille, manipulatieve serveerster met een Cockney-accent een volstrekt klassiek personage – a bitch from hell, bereid om iedereen mee te sleuren in haar val.

Tussen haakjes: dat ze géén Oscar kreeg voor haar vertolking, zorgde destijds voor een schandaal (omdat ‘OF HUMAN BONDAGE’ haar laatste film voor de studio was, wilde Warner Bros. niet dat ze won – want dat zou alleen maar haar nieuwe studio ten goede komen)

Maar Oscar of niet: enjoy!