CINEMA CORONA #181: ROCK ‘N’ ROLL HIGH SCHOOL (Allan Arkush)

Rock'n'roll_High_schoolLang geleden dat we in CINEMA CORONA nog eens een lekkere B-film hadden, dus hierzie: ‘ROCK ‘N’ ROLL HIGH SCHOOL’, anderhalf uur volstrekt onnozele maar even volstrekt onweerstaanbare fun, fun, fun voor iedereen die de rock-‘n-roll een warm hart toedraagt.

Het – nouja – verhaal speelt zich af in de Vince Lombardi High School, waar de directeurs er één na één de brui aan geven omdat geen van de studenten er in leren geïnteresseerd lijkt.

Tot de kille, dictatoriale bitch Miss Togar de touwtjes in handen krijgt: zij heeft gezworen alle rock-‘n-roll-toestanden met wortel en tak uit te roeien.

Ze komt dan ook meteen frontaal in botsing met de rebelse Riff Randell, een jeugdige Ramones-fan die zich opgeworpen heeft als leidster van de rock-‘n-rollers.

Wanneer Miss Togar en enkele Bezorgde Ouders de platen willen verbranden, roepen de studenten de Ramones zelf ter hulp…

‘ROCK ‘N’ ROLL HIGH SCHOOL’ is een typische lowbudgetfilm uit de stal van Roger Corman (zie ook ‘DEATH RIDE 2000′)
Corman wilde de typische Amerikaanse tienerfilm – een fiftiesgenre dat helemaal uitgestorven leek – nieuw leven wou inblazen door in te spelen op een populaire muzikale trend van die tijd: de eerste werktitel van de film was dan ook ‘Disco High’, later dacht men aan ‘Heavy Metal Kids’, waarna Corman het toen megapopulaire Cheap Trick als centrale groep dacht te strikken.

Gelukkig voor ons had Cheap Trick geen tijd, en kwamen ze uiteindelijk bij ‘ROCK ‘N’ ROLL HIGH SCHOOL’ en de perfect passende Ramones terecht, waardoor de film nu de absolute cultstatus heeft: de humor is cartoonesk, de acteurs hebben geen idéé wie Ibsen of Tsjechov zijn, het scenario lijkt ter plaatse bedacht door Beavis & Butthead (‘Hey, wat als we nu eens een muis zouden laten exploderen?’ ‘Huhuh, cool!’) en de soundtrack is piccobello: iedereen die de Ramones, The Velvet Underground, DEVO, Alice Cooper, Brian Eno en MC5 in zijn film stopt, krijgt van ons grote onderscheiding.

De titelsong (geproducet door Phil Spector) was overigens de enige echte hit die de nochtans fantastiese Ramones ooit zouden scoren.

Kortom: hey ho, let’s go!

BONUS: de live-opname van de Ramones op oudejaarsavond 1977, toen ze er voor een uitzinnig publiek in de Rainbow in Londen op 26 minuten tijd 14 nummers wisten door te jagen, aankondigingen en pauzes inbegrepen.
‘RAMONES: LIVE AT THE RAINBOW – DECEMBER 31, 1977′ is een magistrale concertfilm, en op plaat uitgebracht als ‘It’s Alive’, waarschijnlijk de beste live-punkplaat ever.

CINEMA CORONA #177: THEY CAUGHT THE FERRY (Carl Theodor Dreyer)

They_Caught_The_FerryVroooàààr!
Snelheidsduivels zijn van alle tijden, en dus bestaan ook veiligheidscampagnes van de overheid al langer dan vandaag.

In 1948 kreeg de Deense grootmeester Carl Theodor Dreyer (zie bijvoorbeeld ook de gothic horror-klassieker ‘VAMPYR’) de opdracht een kortfilm voor een anti-laagvliegercampagne te maken.

Het resultaat daarvan – ‘THEY CAUGHT THE FERRY’ – is ook al die jaren later nog steeds spannend en duister-grappig, precies omdat Dreyer niet met het vingertje staat te zwaaien, maar omdat hij óók de opwinding en de kicks van hoge snelheid in beeld weet te brengen, en omdat hij niet vies is van een fikse scheut inktzwarte humor om de boodschap over te brengen.

Het verhaal gaat over een motorrijder en zijn vriendin die met de ferry op het eiland Assens aankomen, en op tijd de eerste ferry aan de andere kant van het eiland – 70 kilometer verder – willen halen. In theorie is dat onmogelijk, want ze hebben maar 45 minuten, en er zijn geen autostrades op het eiland.
Maar de motard en zijn vriendin houden van lekker doorsjezen, en dus zúllen ze de eerste ferry halen…

‘THEY CAUGHT THE FERRY’ (originele titel: ‘De Nåede Færgen’) is een voorbeeld van hoe een maximaal effect te creëren met minimale middelen: het hele verhaal wordt eigenlijk visueel verteld, met een slimme, snelle montage, en een surprise ending die de boodschap moet overbrengen.

CINEMA CORONA #174: THE HUSTLER (Robert Rossen)

The_Hustler
Met het fantastische ‘THE HUSTLER’ presenteren we vandaag in CINEMA CORONA misschien wel de allerbeste film uit de sowieso toch al niet misse carrière van Paul Newman .

In ‘THE HUSTLER’ speelt Newman met veel bravado ‘Fast Eddie’ Felson, een extreem getalenteerde poolspeler zijn geld verdient door her en der in bars voor geld tegen lokale biljarters te spelen, die hij tot hoge inzetten drijft door zich voor te doen als een knoeier.

De combinatie van zijn talent met stevig drankgebruik en een hanige attitude bezorgen hem algauw een reputatie in het wereldje van de hustlers, én leiden ertoe dat hij in zijn overmoed poollegende Minnesota Fats tot een match voor een extreem hoge inzet uitdaagt.

Na een partij van 24 uur tegen de sluwe oude vos verliest Fast Eddie echter zowat alles wat hij heeft: zonder geld of manager en met een totaal geknakt zelfvertrouwen moet hij een nieuwe toekomst voor zichzelf proberen op te bouwen…

Wat volgt is een meesterlijk psychologisch epos over vallen en opstaan, over je ziel verkopen en over je integriteit behouden.

Met ‘THE HUSTLER’ maakte regisseur Robert Rossen een quasi-perfecte film: het scenario en de dialogen zijn magistraal, de casting is geweldig (naast Newman spelen George C. Scott, Piper Laurie en Jackie Gleason de pannen van het dak), de lekkere, sleazy jazz-soundtrack van Kenyon Hopkins zet perfect de sfeer, en het camerawerk van de oude Duitse grootmeester Eugen Schüfftan werd terecht met een Oscar bekroond (Schüfftan was een man die in de jaren dertig al meesterwerken als ‘Metropolis’ en ‘Die Nibelungen’ had gedraaid).

Martin Scorsese was zó onder de indruk van ‘THE HUSTLER’ (uit 1961) dat hij er met ‘THE COLOR OF MONEY’ (uit 1986) een vervolg op draaide, waarin Paul Newman zijn poolkennis doorgeeft aan zijn opvolger, gespeeld door Tom Cruise.
Oók een prima film, maar zo goed als het origineel? Nope: Newman blijft voor eeuwig en altijd de enige echte hustler.

Karyn Kusama verzorgt de vakkundige inleiding:

CINEMA CORONA #171: REBECCA (Alfred Hitchcock)

Rebecca_1
Vandaag hebben we in CINEMA CORONA ‘REBECCA’ voor u klaarstaan, Alfred Hitchcocks eerste film in Hollywood – en wat voor één!

‘REBECCA’ is gebaseerd op het gelijknamige boek van Daphne du Maurier, en gaat over een jonge vrouw die als gezelschapsdame van de oude mevrouw Van Hopper meegaat naar het mondaine Monte Carlo.

Daar ontmoet ze de rijke weduwnaar Maxim de Winter, met wie ze al na enkele weken in Monte Carlo trouwt. In Manderley, de Winters villa in Cornwall, wacht er echter een mysterie op de jonge Mrs. de Winter…

De film won in 1941 zowel de Oscar voor Beste Film als voor Beste Camerawerk (de beelden die cameraman George Barnes schoot zijn inderdaad a-dem-be-ne-mend).

Ook de twee hoofdrolspelers, Laurence Olivier en Joan Fontaine, werden allebei genomineerd, voor Beste Acteur en Beste Actrice, maar vielen naast de prijzen.

En Hitchcock zelf werd gewoon nóóit bekroond met een Oscar – op het einde van zijn carrière moest de Academy hem uit eerlijke schaamte voor deze krankzinnige misser nog snelsnel een ere-Oscar geven.

Whatever: het maakt ‘Rebecca’ geen minder meesterlijke film. Hitchcocks suspense wordt hier gecombineerd met romantiek, en uiteraard is hij ook hier weer in één van zijn befaamde cameo’s te zien, zij het wel een zeer korte. Een gratis vaccin voor wie hem kan vinden!

En nog wat achtergrond bij ‘Rebecca’ in deze analyse:

CINEMA CORONA #166: ‘AN EASTERN WESTERNER’ + ‘NUMBER, PLEASE?’ (Hal Roach)

Vandaag in CINEMA CORONA twee heerlijke half uur-komedies die Harold Lloyd in 1920 tot één van de populairste komieken van zijn generatie maakte: ‘AN EASTERN WESTERNER’ en ‘NUMBER, PLEASE?’
Beide films zijn van een live opgenomen soundtrack voorzien door onze onvolprezen collega’s van The Lucky Dog Picturehouse in Londen – de talrijke lachsalvo’s van het publiek krijgt u meteen gratis meegeleverd!

In ‘AAn_Eastern_WesternerN EASTERN WESTERNER’ speelt Lloyd een stedelijk rijkeluiszoontje van de Oostkust die zijn tijd vooral al feestend en dansend doorbrengt. Tot zijn vader er genoeg van heeft, en hem naar een ranch in het Wilde Westen stuurt.

Daar komt hij terecht tussen uitermate ruw en schietgraag cowboyvolk, in een stadje dat onder de knoet gehouden wordt door de bully Tiger Lip Tompkins, die bovendien geholpen wordt door een Ku Klux Klan-achtige, gemaskerde bende.

Tot overmaat van ramp vallen de agressieve bully en Lloyd – uiteraard! – voor hetzelfde meisje (gespeeld door Mildred Davis)….
Kortom: een verhaal dat méér dan genoeg kapstokken biedt om de non-stop gags en vaak fantastisch gevonden grappen van Lloyd aan op te hangen.

Live soundtrack gecomponeerd en vertolkt door Christopher Eldred.

Ook in het al even grappige ‘NUMBER, PLEASE?’ is Mildred Davis de love interest van Harold, zij het dat dit keer zijn rivaal een iets minder agressieve gek is.

Number_PleaseIn deze film vindt de strijd om de hand van het meisje plaats in een pretpark, tussen de draaimolens, spiegelpaleizen en ballenkramen.

Mildred heeft een gratis ticket voor een tochtje in een luchtballon bemachtigd, en dus mag maar één van de twee Romeo’s mee: ze besluit het ticket te geven aan diegene die als eerste toestemming van haar moeder krijgt – waardoor ze meteen een dolle race tussen de twee in gang zet.

Ook hier grappen en gags à gogo, met zalige visuele humor van Harold Lloyd die ook na 100 jaar nog altijd fris en verrassend blijft.

Live soundtrack gecomponeerd en vertolkt door Andrew Oliver.

CINEMA CORONA #163: THE NAKED KISS (Sam Fuller)

The_Naked_Kiss

Vandaag in onze CINEMA CORONA: een lowbudget-klassieker van de grootmeester van de lowbudget-klassiekers: Sam Fuller!

In ‘THE NAKED KISS’ volgen we het verhaal van Kelly, een prostituee die uit de grootstad gevlucht is om uit de klauwen van haar pooier te geraken.

Ze komt terecht in het kleine Grantville, waar ze al meteen bij aankomst een nieuwe klant achter zich aan krijgt: Griff, die de plaatselijke politiecommissaris blijkt te zijn.

Nadat hij van haar diensten gebruik heeft gemaakt, vertelt hij haar dat hij geen prostitutie in zijn stad wil, maar hij ‘adviseert’ haar aan de slag te gaan in een bordeel van ‘een vriendin’ even verderop. Kelly wil echter een geheel nieuw bestaan opbouwen – maar dat verhaal gelooft Griff niet.

Sam Fuller ging in zijn films nooit de (voor die tijd) ‘riskante’ onderwerpen uit de weg, en al helemaal niet in ‘The Naked Kiss': het scenario leest als een schandaalroman of de voorpagina van een oude tabloidkrant (Fuller startte zijn carrière dan ook in de krantenwereld en als pulpauteur).

De geweldige openingsscène maakt de kijker overigens meteen duidelijk dat we hier niet naar een mainstream Hollywoodfilmpje zitten te kijken: een bruut verfilmd dronken gevecht tussen een man en een vrouw – het is de man die slaag krijgt – terwijl op de achtergrond luide jazz de sfeer nog wat wilder maakt.

Zoals in bijna al zijn films slaagt Fuller er ook hier in met een minimum aan middelen een maximum aan effect te creëren: beter dan dit worden B-films niet, en het mag dan ook niet verbazen dat hij ook nu nog als voorbeeld geroemd wordt door de meest uiteenlopende topcineasten – van Scorsese en Jim Jarmusch tot Tarantino en Godard.

Het briljante zwart-witcamerawerk is van grootmeester Stanley Cortez, die ook camerawerk verzorgde van andere klassiekers als ‘The Night of the Hunter’ en ‘The Magnificent Ambersons’.

Filmweetje: op het moment dat Kelly in Grantville arriveert zien we haar onder de marquee van de plaatselijke cinema doorwandelen, met daarop ‘SHOCK CORRIDOR’ – de vorige film die Sam Fuller draaide, met dezelfde Constance Towers die onder de marquee loopt in de hoofdrol.

 

CINEMA CORONA #162: HELLZAPOPPIN’ (H.C. Potter)

Hellzapoppin

‘Any similarity between ‘HELLZAPOPPIN’ and a motion picture is purely coincidental.’

Yep, vandaag in CINEMA CORONA de geweldig geestige cultfilm ‘HELLZAPOPPIN”, een prent die de wilde anarchie van de Marx Brothers combineert met de hilarische absurditeiten van Monty Python én met het humorspervuur van de ‘Naked Gun’-films: zet u schrap voor anderhalf uur non-stop grappen in élk denkbaar genre – slapstick, one liners, visuele gags, absurditeiten, screwball-dialogen en zalige silly humor

De compleet van de pot gerukte plot – die uiteraard volledig niét terzake doet – draait rond de komieken Chic Johnson en Ole Olsen die hun succesvolle theatershow in een film willen omzetten. Voor die verfilming komen ze terecht bij de productiefirma Miracle Pictures, bekend van hun (ietwat ongelukkig gekozen) slogan ‘If it’s a good picture, it’s a Miracle!’

Chic en Ole merken al snel dat hun ideeën niet naar de zin van de regisseur zijn: die vindt dat er zeker een liefdesverhaal in het scenario moet zitten, en dat eigenlijk ook al de rest van hun show veranderd moet worden (‘Hey, this is Hollywood, we change EVERYTHING!’).
En dus haalt hij er een jonge scenarioschrijver bij. Die komt aanzetten met een wel bijzonder ingewikkeld liefdesverhaal, waarin niet alleen een liefdespaar, maar onder andere ook een rijke vriend, een (valse) Russische edelman en een detective verwikkeld raken.
Wat dan nog de rol van Chic en Ole in de verfilming van hun eigen show is, wordt hoe langer hoe meer onduidelijk en verward…

Bovendien wordt die sowieso al chaotische verfilming ook nog eens de hele tijd verstoord door een dame die op de filmset luidkeels op zoek is naar een zekere Oscar. ‘Oscar! Oscar! Oscar!’

Uiteraard zijn sommige grappen ondertussen gedateerd (en sommige van de jokes waren waarschijnlijk ook bij de release in 1941 al behoorlijk melig) maar het leuke is dat dat totààl niet uitmaakt, omdat hier ZOVEEL humor in anderhalf uur samengepropt zit dat je voor elke matige vondst ook minstens vijf uitstekende en twee briljante witzen cadeau krijgt.

En alsof dat nog niet genoeg is, bevat de film bovendien ook nog eens de meest fantastische Lindy Hop-dansscène uit de filmgeschiedenis, uitgevoerd door Whitey’s Lindy Hoppers, de onvolprezen groep swingdansers uit Harlem.

Als u uw weekend fijn wil inzetten: ‘HELLZAPOPPIN”!

Check zeker ook dit interview met Norma Miller, de Queen of Swing Dancing, over haar rol in ‘HELLZAPOPPIN”.

CINEMA CORONA #159: DAS CABINET DES DR. CALIGARI (Robert Wiene)

The_Cabinet_of_Dr._Caligari

Ideaal om zo straks ergens rond middernacht in uw eentje in uw bed te bekijken: ‘DAS CABINET DES DR. CALIGARI’, het horrormeesterwerk van Robert Wiene.

De film is ondertussen meer dan honderd jaar (!!) oud, maar heeft nog niks van zijn bijzonder eerie atmosfeer verloren, en evenmin iets van zijn spooky kracht.

We raden u aan hier te stoppen met lezen en gewoon éérst te kijken – deze film wordt namelijk dubbel zo goed wanneer u er niks over weet.

Toch wat info nodig?

Dan kunnen we zeggen dat het verhaal uiteraard draait rond de sinistere Dr. Caligari uit de titel, een hypnotiseur/psychiater die op kermissen rondtrekt en daar de slaapwandelaar Cesare (van wie verteld wordt dat hij al sinds zijn geboorte in een diepe slaap verzonken is) als hulpje voor zijn optreden gebruikt.

Volgens de dokter kan Cesare in de toekomst kijken, en hij daagt het publiek dan ook uit Cesare vragen te stellen. Maar wanneer één van de toeschouwers vraagt wanneer hij zal sterven, zorgen het antwoord en de gevolgen voor deining….

De invloed van ‘DAS CABINET DES DR. CALIGARI’ op de filmgeschiedenis kan onmogelijk overschat worden: wie de film met hedendaagse ogen bekijkt, kan meteen de link leggen naar het werk van Tim Burton of David Lynch. En kan ontdekken dat het echt niet M. Night Shyamalan is die de plot twist uitgevonden heeft.
De expressionistische stijl en het schaduwenspel waren dan weer van levensbelangrijke invloed op de ontwikkeling van zowel de film noir als de horrorfilm – en dan zwijgen we nog over de goth-muziek.

De ranke Conrad Veidt joeg in 1920 iedereen de stuipen op het lijf als het levend lijk, terwijl Werner Krauss de ultieme mad professor vertolkte, de oerversie van een personage dat nadien nog in honderden andere films zou opduiken.

Verplichte kost!

Meer gratis topfilms?
Check ons alsmaar groeiend CINEMA CORONA-aanbod.

Meer achtergrond bij Dr. Caligari?
Check dan dit filmpje:

CINEMA CORONA #158: TAIPEI STORY (Edward Yang)

Taipei_Story

Vandaag hebben we in CINEMA CORONA een prachtige moderne klassieker van Edward Yang klaarstaan: ‘TAIPEI STORY’.

De film draait rond de relatie tussen Chin (de adembenemend mooie Tsai Chin, destijds een van de bekendste popsterren van Taiwan) en Lung (gespeeld door Hou Hsiao-Hsien, die niet alleen meeschreef aan het script maar ook zijn huis hypothekeerde om de film gefinancierd te krijgen).

Hij is een voormalige baseballspeler die nu in de business van zijn vader actief is, maar die vooral terugverlangt naar zijn onherroepelijk vergane gloriemomenten in de sport.

Zij is een carrièrevrouw wiens carrière na een overname op een dood spoor is beland, en wiens functie ‘niet meer in de plannen past’ van de nieuwe directie. Bovendien is ze achterdochtig over Lung, van wie ze vermoedt dat hij zijn ex nog ziet.
Chin probeert troost te vinden bij haar zus en diens vriendinnen, jonge vrouwen die er in het alsmaar uitdijende Taipei een westerse, hedonistische levensstijl op nahouden…

In ‘TAIPEI STORY’ vatte Yang in een prachtig, weemoedig en zachtjes afbrokkelend liefdesverhaal zowel de botsing tussen het oude en het nieuwe Taiwan als die tussen Oost en West, die tussen drie generaties Taiwanezen én die tussen twee (ex-)geliefden.

Een bloedmooie, bitterzoete film die meer dan 35 jaar na de release nog altijd hyperrelevant en actueel is.

De fantastisch mooie fotografie is van Yang Wei-Han.

(Engelse ondertitels aanschakelen door onderaan op YouTube op ‘Instellingen’ te drukken en Engels te kiezen':)

CINEMA CORONA #154: THE LODGER: A STORY OF THE LONDON FOG (Alfred Hitchcock)

The_Lodger_1

Vandaag hebben we in CINEMA CORONA ‘THE LODGER’ klaarstaan, de film die Alfred Hitchcock zelf als ‘de eerste echte Hitchcock-film’ omschreef.

‘THE LODGER’ is losjes gebaseerd op het verhaal van Jack the Ripper.
Londen wordt geterroriseerd door een seriemoordenaar die het op blonde vrouwen gemunt heeft, en die in de volksmond de bijnaam The Avenger gekregen heeft.

Wanneer een mysterieuze man bij de familie Bunting – van wie de dochter een blond model is – een kamer huurt, rijst het vermoeden dat hij weleens de gevreesde moordenaar zou kunnen zijn…

Hoewel de film uit 1927 (!) dateert, bevatte ‘THE LODGER’ al alle elementen van de typische Hitchcock-suspense. De stijl (met de aparte camerahoeken en schaduw-lichtspel) was volgens Hitchcock zelf beïnvloed door de films van Duitse grootmeesters als Fritz Lang en F.W. Murnau, een invloed die hij zelf in de gerenommeerde UFA-studio’s in Berlijn uit eerste hand had opgepikt.

De film – met de toenmalige ster Ivor Novello in de hoofdrol, zeg maar de Ralph Fiennes van zijn tijd – groeide uit tot een enorm succes bij critici én publiek, en legde mee de basis voor het thriller-genre.

Leuke bijkomstigheid: zoals in vele van zijn latere films neemt Hitchcock ook hier al een cameo voor zijn rekening.

Enjoy!

Bekijk de recensie van Mark Kermode (BBC/BFI):

Hitchcock over de invloed van de Duitse expressionistische filmers op ‘THE LODGER':